AC

Met een AC verzekert men zich altijd van een stijlvolle tweedehands auto. AC Cars Ltd. (vroeger bekend als Auto Carriers Ltd.) is een Britse specialist en een van de oudste, onafhankelijke wagenmakers van de UK. Vandaag de dag is het bedrijf in handen van Acedes Holdings, LLC.

Eerste stappen

De wagen die uiteindelijk de eerste Auto Carrier zou worden werd al meteen in stijl gepresenteerd, met als decor het enige echte Crystal Palace, tijdens de gelijknamige motorshow van 1903. Het betrof de 20 HP touring car, die daar nog tentoon stond onder de naam Weller. De broers Weller waren afkomstig uit Norwood, Londen. Hun plan was het eigenlijk om een wagen van 15 kWh te bouwen, alleen vond hun financiële partner, de slager John Portwine, dat iets te veel van het goede. Daarom moedigde hij de broers aan om een kleine driewieler te bouwen: de Auto Carrier. Op basis van de nieuwe creatie werd het bedrijf Autocars and Accessories opgericht. Productie startte in 1904 en het werd een groot succes. In 1907 werd daarop een passagiersversie gelanceerd, de A.C. Sociable. In plaats van kofferruimte kreeg dit model een zitje mee. In een bespreking van de Motor Cycle and Cycle Car Show van 1912 wordt hij omschreven als een van de populairste fietswagens op de weg, zowel voor privé als professioneel gebruik. De Sociable zelf verscheen in acht modellen, waarvan zes voor privédoeleinden en twee voor het zakelijke leven. Het enkele achterwiel had twee versnellingen en een motor met 1 cilinder met achterkettingaandrijving.

In 1911 wordt de bedrijfsnaam Auto Carriers Ltd. aangenomen en het bekende AC-logo doet zijn intrede. De fabrieken zelf verhuizen naar de Ferry Works, Thames Ditton, Surrey. Daar wordt in 1913 AC's eerste vierwieler geproduceerd: een sportieve, compacte tweezitter. Het duurt echter niet lang voor de Eerste Wereldoorlog de productie een halt toeroept.

AC na de Wereldoorlogen

Wagenproductie begon uiteindelijk pas opnieuw in 1947. Het resultaat was een nieuwe tweeliter en een belangrijk overheidscontract voor de productie van de Thundersley Invacar type 57 met BSA motor. De Thundersley zou gebouwd worden tot in 1976 en groeide zo uit tot de ruggengraat van het bedrijf. Naast deze koets werd ook nog een driewielige micro car gebouwd, de Petite, en golf carts zoals de Bag Boy.

Het AC van Brian Angliss

In 1982 was Brian Angliss de leider van Autokraft, een herstelgarage voor Cobra, die ook onderdelen leverde en replica's maakte. In het bezit gesteld van een aantal gereedschappen van Thames Ditton maakte hij zo op een dag de MKIV met US-spec bumpers en een ruim interieur met moderne versnellingsbak. Zijn fabriek zou uiteindelijk zo'n 480 MKIV's produceren, naast een lichtgewicht versie (die meer aansloot bij de stijl van Cobra). Aanvankelijk werden deze wagens verkocht als Autokraft, maar Angliss wist AC-baas Hurlock te overtuigen van zijn vakmanschap, waardoor hij de naam 'AC' mocht gebruiken. Wanneer de familie Hurlock in 1986 het bedrijf doorverkoopt, is het Angliss die het in zijn geheel verwerft. Hij start een joint venture met Ford, dat eerder ook Aston Martin had opgekocht. Ford zou voortaan als motor- en deelleverancier optreden.

Het is overigens in deze periode dat het bedrijf zich ook weer op de vliegkunst richt. Zo restaureerde Angliss de Hawker Hurricane XIIB en kocht hij twee eX–Indische Air Force Hawker Tempest II's voor zijn toekomstige projecten. De Hurricane zou uiteindelijk geregistreerd worden als G-HURR, maar werd volledig vernietigd in een fataal ongeluk tijdens de Shoreham air show van 2007. Ondertussen zocht Angliss ook naar een nieuwe wagen, die de MKIV eventueel zou kunnen vervangen. Op de Motor Show van Londen, in 1993, stelt hij daarom de Ace voor, een moderne auto met een chassis uit roestvrij staal en een body uit aluminium. De Ace blijkt echter te duur om te ontwikkelen en te bouwen. De vergissing komt hard aan en verplicht Angliss onder andere zijn Vintage Bentley en zijn grote verzameling motorfietsen van de hand te doen. Het faillissement treedt in in 1996, nadat er ongeveer 50 'nieuwe' Aces zijn gebouwd.

AC vandaag

In december 1996 wordt het bedrijf opgekocht door Pride Automotive. De productie verschuift naar Weybridge, Surrey. De naam verandert in AC Car Group Ltd., terwijl merknaam en intellectuele eigendommen worden overgedragen naar de Acedes Holdings, LLC. Zowel de Cobra Mk IV als de Ace komen zo weer op het programma te staan. De Mk IV verschijnt uiteindelijk in een CRS versie met een body shell uit koolstofvezel. Tegelijkertijd verschijnt ook een 212 S/C versie, die voorzien is van een twin turbo V8 power motor van Lotus en van een AC Superblower met een supercharger Ford V8. De Ace krijgt dan weer een gesloten Aceca coupe mee. Hiervan wordt een drietal versies gebouwd.

In april 2009 wordt in Duitsland vervolgens een nieuwe joint venture voorgesteld om de nieuwe MKIV te bouwen, ten gevolge van een nieuwe deal met General Motors voor wat betreft de levering van de auto-onderdelen voor deze bouw. De nieuwe MKIV krijgt een volledig nieuw spaceframe chassis en een 6,2 liter V8 motor met een versnellingsbak van zes versnellingen. Hij wordt tegelijk voorzien van Corvette remmen. Daarbij wordt wel de originele vorm behouden en wordt zelfs gewerkt met de originele mallen van de MKIV, zij het deze keer gegoten in lichte composietmaterialen. Na een intensieve ontwikkeling, met tal van prototypes, gaat de nieuwe MKIV in massaproductie in juli 2012.

Ondertussen bouwt de firma natuurlijk nog een aantal andere wagens, waaronder de Iconic Roadster (2010), die gemaakt wordt via een joint venture met het Amerikaanse bedrijf Iconic. Op de Motor Show van Genève worden in 2012 voorts nog drie modellen getoond: de MK VI, de MK II en de 378 GT Zagato.

Tweedehands AC

Met een Auto Carrier rijdt men altijd in stijl, ook wanneer het een tweedehands betreft. De wagen is zodanig in de huid van de moderne autogeschiedenis gegrift, omdat hij steeds weer presteert op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid. Ook als tweedehands auto blijft de Auto Carrier daarom tot vandaag een graag geziene gast.