Chevrolet Chevy Van

Als muscle car schrijft de Chevrolet Camaro autogeschiedenis

Bijna veertig jaar lang gaf de voor het eerst in 1966 geproduceerde sportauto Chevrolet Camaro in de voertuigklasse van de muscle cars vorm aan de Amerikaanse autogeschiedenis. Het lukte het als coupé en cabriolet geproduceerde model van General-Motors dochter Chevrolet zelfs om op de markt vertegenwoordigd te blijven toen na de jaren ’70 de tijd van sterk gemotoriseerde muscle cars al lang voorbij leek te zijn. Nadat de producent van de Camaro in de vierde generatie in 2002 de productie aanvankelijk beëindigd had, presenteerde Chevrolet in 2009 verrassend genoeg een nieuwe oplage die aan moest sluiten bij de oude successen van de sportautolegende.

De Chevrolet Camaro wordt als coupé en cabriolet geïntroduceerd

In de eerste generaties presenteerde Chevrolet de Camaro van 1966 tot 1970 als coupé en cabriolet in talrijke motorversies als zescilinder en met V8-aandrijving. Het goedkoopste model vormde de Chevrolet Camaro met een cilinderinhoud van 3,8 liter. Deze beschikte over een prestatievermogen van 103 kW (140 pk). Naast de modellen met een cilinderinhoud van 4,1 tot 5,7 liter was er als topversie een 6,5 liter versie met tot 313 kW (425 pk) in de collectie opgenomen. De maximumsnelheid lag afhankelijk van de motor tussen 150 km/u en 230 km/u. De Camaro was uitgerust met een handschakeling met vier versnellingen of een optionele automatische drieversnellingsbak.

In 1970 krijgt de muscle car een eleganter design

De van 1970 tot 1981uitsluitend als coupé geproduceerde tweede generatie van de Chevrolet Camaro kwam in een aanzienlijk eleganter carrosseriedesign op de markt. Toch bleef de Camaro nog steeds als muscle car identificeerbaar. In de loop van de bouwtijd veranderde het voorkomen door wijzigingen aan de bumpers en koplampen. Vanaf 1978 kregen de modellen een voorspoiler. Als het nieuwe goedkoopste model fungeerde voortaan de Camaro met een 4,1liter motor met een prestatievermogen van 114 kW (157 pk). De topversie beschikte vanaf 1973 over een cilinderinhoud van nog maar 5,7 liter en een prestatievermogen van 184 kW (250 pk).

Downsizing van de motoren door veranderde randvoorwaarden

Diepliggende koplampen en een hoekigere voorkant kenmerkten de van 1982 tot 1993 gebouwde derde generatie van de Chevrolet Camaro. Naast de coupé-versie was er in deze bouwperiode ook weer een open versie van de Camaro in de collectie opgenomen. Terwijl andere producenten hun muscle cars vanwege de steeds lager wordende verkoopsaantallen tegenover een stijgende benzineprijs uit de collectie haalden, reageerde Chevrolet op de veranderde randvoorwaarden door het Camaro-motorpalet naar beneden bij te stellen. Naast het topmodel Camaro Z 28 met een cilinderinhoud van 5,0 liter waren er voortaan ook zuinigere motoren met een cilinderinhoud van nog maar 2,5 liter. Nieuwe vijfversnellingsbakken en automatische versnellingsbakken droegen er eveneens toe bij dat de trouwe Camaro fans trouw bleven aan het model.

Van muscle car tot elegante comfort coupé

Wigvormig en tegelijkertijd ronder van vorm: zo kwam de vierde generatie van de inmiddels van muscle car tot elegante comfort coupé met een lengte van 4,90 meter omgetoverde Chevrolet Camaro van 1993 tot 2002 op de markt. Hij werd weer aangeboden als cabriolet, die in 1994 geïntroduceerd werd, evenals als klassieke coupé. Het goedkoopste Camaro model was voortaan een 3,4 liter model met een prestatievermogen van 118 kW (160 pk); het topmodel Camaro Z 28 beschikte nog steeds over de 5,7 liter motor met een voortaan lager prestatievermogen van 202 kW (275 pk). Bij het modelonderhoud in 1998 kreeg de Z 28 een nieuwe lichte aluminium motor met 212 kW (288 pk).

In 2009 verschijnt de nieuw ontwikkelde generatie van de Camaro

Na de beëindiging van de productie in 2002 ontwierpen de Chevrolet ingenieurs een compleet nieuw ontwikkelde Camaro, die uiteindelijk in 2009 in serieproductie werd genomen. De Chevrolet Camaro werd allereerst als coupé en later als cabrio gepresenteerd en was qua design georiënteerd aan de Camaro’s uit de begintijd. Met de voortaan tot de standaarduitrusting behorende tractiecontrole, ESP en complete airbaguitrusting werd de nieuwe generatie veiligheidstechnisch gezien met de allernieuwste techniek uitgerust. Als motoren stonden een V6-motor met een cilinderinhoud van 3,5 liter en 224 kW (304 pk) evenals een V8-motor met cilinderuitschakeling, een cilinderinhoud van 6,1 liter en tot 313 kW (426 pk) ter beschikking. Als aandrijving werden een handschakeling met zesversnellingen en een automatische zesversnellingsbak aangeboden.