Mercedes-Benz 250

De Mercedes-Benz 250 is aan het begin van zijn productie het topmodel van de serie

Een stevige constructie, klassieke belijning en goed presterende motoren met een prestatievermogen van maximaal 110 kW (150 pk): dat waren de kenmerken van de Mercedes-Benz 250 die in 1968 op de markt kwam. De auto hoorde tot de hogere middenklasse van Daimler-Benz en vormde hier tot 1973 het topmodel van de E-klasse. In 1973 verscheen namelijk de krachtiger gemotoriseerde Mercedes-Benz 280 met zijn V6-motor. Vanwege hun kwaliteiten horen deze voertuigen uit de W 114 tegenwoordig tot de classic cars van het merk Mercedes.

Een beter prestatievermogen dankzij benzine-injectie voor de Mercedes-Benz 250

De Mercedes-Benz 250 onderscheidde zich tot midden jaren ’70 qua uiterlijk van de kleinere viercilinderversies uit de hogere middenklasse dankzij zijn dubbele bumper. Hij werd aangeboden als sedan en coupé en had aanvankelijk een 2,2 liter motor met een prestatievermogen van 96 kW (130 pk). Als Mercedes-Benz 250 E beschikte het model over een benzine-injectiemotor met een prestatievermogen van 110 kW (150 pk). Vanaf 1972 kreeg de Mercedes-Benz 250 een nieuwe 2,8 liter motor met 103 kW (140 pk). Alle modellen konden maximaal 180 km/u bereiken.

De Mercedes-Benz 250 wordt voor het eerst als combi aangeboden

In de tussen 1976 en 1986 gebouwde W123-serie werden er nieuwe carrosserieversies van de Mercedes-Benz 250 aan het modelpalet toegevoegd. Tegelijkertijd werd de productie van de coupéversies gestaakt ten gunste van de Mercedes-Benz 280. De autofabrikant uit Stuttgart produceerde het model voortaan ook in een versie met een 0,63 meter langere wielbasis en vanaf 1978 voor het eerst ook als hoogwaardig uitgerust combi T-model. Dit T-model had bij een neergeklapte achterbank een laadvolume van 880 liter. De Mercedes-Benz 250 werd tot 1979 aangeboden met motoren zonder benzine-injectie. Deze hadden een prestatievermogen van 95 kW (129 pk). Vervolgens werd er tot 1985 een motor met een prestatievermogen van 103 kW (140 pk) toegepast.

De Mercedes-Benz wordt alleen nog maar als T-model met dieselmotoren geproduceerd

Ten tijde van de W124-serie (van 1984 tot aan de herbenoeming van de serie in E-klasse) werd de Mercedes-Benz 250 niet meer als sedan, maar alleen nog maar als combi aangeboden. Deze combi verscheen voor het eerst in twee dieselversies. De dieselmotoren met 66 kW (90 pk) en later met 69 kW (94 pk) werden vanaf 1988 vervangen door een krachtigere turbomotor. De Mercedes-Benz 250 D Turbo had een prestatievermogen van 93 kW (126 pk). Vanaf 1982 was er ook een vernieuwing in de veiligheidsuitrusting, voortaan beschikte de auto namelijk standaard over een ABS-remsysteem. In 1992 werd daar vervolgens nog een bestuurdersairbag aan toegevoegd.