Mercedes-Benz C 230

In 1995 wordt de eerste Mercedes-Benz C 230 gepresenteerd

In 1995, twee jaar na de introductie van haar C-klasse (de opvolger van de Mercedes-Benz 190), presenteerde fabrikant Daimler het eerste model van de Mercedes-Benz C 230. De C 230 werd aangeboden als sedan in de drie uitrustingsvarianten Classic, Esprit en Elegance en als viercilinder met twee verschillende motoren. Tot 1998 rustten de Stuttgarters de Mercedes-Benz C 230 uit met een 2,3 liter motor met een prestatievermogen van 110 kW (150 pk). Daarmee bereikte de sedan maximaal 207 km/u en in deze motorversie accelereerde hij in 10,7 seconden van nul naar honderd. De krachtigere compressormotor met een cilinderinhoud van 1,8 liter en een prestatievermogen van 142 kW (193 pk) bleef tot 2000 in de collectie. Met deze motor haalde de auto maximaal 235 km/u.

De tweede generatie van de Mercedes-Benz C 230 met compressormotoren

In de tweede generatie van de middenklasse serie van Daimler, in 2004, werd de Mercedes-Benz C 230 aanvankelijk alleen in de van de voorganger bekende compressorversie met viercilindermotor aangeboden. Deze werd ook gebruikt voor de Mercedes-Benz CL 230 Coupé. Het Mercedes-Benz C 230 compressormodel was met 142 kW (193 pk) het model met het beste prestatievermogen onder de viercilinders uit de middenklasse serie. In 2005 verving Daimler deze motor vervolgens door een nog beter presterende nieuwe motor met een cilinderinhoud van 2,5 liter. Deze had geen compressor.

Vanaf 2005 krijgt de Mercedes-Benz C 230 beter presterende V6-motoren

De nieuw ontwikkelde V6-motor beschikte over 150 kW (204 pk). De Mercedes-Benz C 230 werd daarmee het nieuwe goedkoopste model onder de zescilinders uit de C-klasse. Vanaf 2005 waren de nieuwe V6-motoren voor de C 230 modellen niet alleen maar combineerbaar met een handmatige zesversnellingsbak, maar naar keuze ook met een automaat met zeven versnellingen. De derde generatie van de Mercedes-Benz C 230 rolde vanaf voorjaar 2007 met de V6-motor van de voorganger van de band en werd tot midden 2009 in de drie uitrustingsvarianten Serie, Elegance en Avantgarde geproduceerd. Een bijzonderheid bij deze generatie: in de sportieve Avantgarde-versie werd de Mercedes-ster voor het eerst net als bij de coupés van de fabrikant in het radiatorrooster geïntegreerd. Als opvolger van de Mercedes-Benz C 230 werd de Mercedes-Benz C 250 in de collectie opgenomen. Deze beschikte over dezelfde prestatiewaarden maar had dankzij zijn viercilinder injectiemotor echter een hogere koppel. Deze motor was bovendien geschikter voor de BlueEfficiency-technologie die de fabrikant in deze generatie in toenemende mate in de publiciteit bracht.