Mercedes-Benz E 220

Belangrijke gegevens

Wanneer Mercedes zijn W124-reeks officieel omdoopte tot ‘E-Klasse’ in 1992, zag voor het eerst ook de 220-motorisatie het levenslicht. Toen ging het alleen om een viercilinder benzinemotor, die in lijn met de naamgeving 2.2 liter groot was. Hij stuurde 150 pk naar de achterwielen.

Die benzinemotor verdween bij de overgang naar de E-Klasse van generatie W210, maar toen werd het gamma voor het eerst aangevuld met een E 220 op diesel. Die vertrouwde eveneens op een 2.2-literblok, dat zijn werk aanvankelijk bij de ‘E 220 Diesel’ van 1995 tot 1998 zonder turbo deed. Zo haalde de auto een magere 95 pk, maar in 1998 werd dat vermogen bij de E 220 CDI opgeschroefd naar 125 pk dankzij toevoeging van een turbo. Van 1999 tot 2002 kreeg de E 220 CDI nog een boost, goed voor 143 pk. Die E 220 CDI maakte in licht aangepaste vorm ook de overstap naar de derde generatie E-Klasse, de W211. Daar schopte hij het echter tot 150 pk en na de facelift in 2006 zelfs tot 170 pk.

In die laatste vorm dook de E 220 CDI ook terug op in het gamma van E-Klasse generatie vier, de W212. Daar produceerde hij eveneens 170 pk maar werd hij onder de noemer ‘E 220 BlueEFFICIENCY’ of later ‘E 220 BlueTEC’ gecombineerd met een AdBlue-systeem om de uitstoot te drukken. Bovendien kon de E 220 vanaf 2015 voor het eerst gecombineerd worden met vierwielaandrijving.

Bij de overgang naar de vijfde generatie van de E-Klasse, de W 213, moest het 2.2-literblok plaats maken voor een compactere 2.0-liter dieselmotor. Toch ging het model nog steeds als E 220 door het leven, maar in de plaats van E 220 CDI heette de versie voortaan E 220d. De motor was wel krachtiger dan ooit met zijn vermogen van 194 pk, en ook deze keer konden klanten opnieuw kiezen voor vierwielaandrijving. Bij de facelift in 2020 werd de E 220d-versie voorzien van mildhybride technologie en schopte hij het tot 200 pk, al bleef de oudere, niet-geëlektrificeerde motor wel behouden in de coupé en cabriolet.

Prijzen

De Mercedes-Benz E 220d is nog steeds nieuw verkrijgbaar, in zijn recentste W213-generatie wel te verstaan. Daar betaal je minstens 59.895 euro voor een sedan met 220d-aandrijflijn. Je kan deze motor ook krijgen in de break, waar je er 62.315 euro voor moet betalen, of als coupé en cabrio, waar een E 220d respectievelijk 58.685 euro en 65.945 euro kost.

Op de tweedehandsmarkt vind je heel wat exemplaren terug van de oudere generaties van de E-Klasse. De oudste is daarin echter niet de goedkoopste, want die W124 heeft zich inmiddels tot de status van klassieker verheven. Je betaalt gemakkelijk 10.000 euro voor een goed onderhouden exemplaar. De tweede generatie, de W210, is aanzienlijk goedkoper want daar vind je al een E 220 voor een paar duizend euro. Generatie drie schommelt rond de 5.000 euro en generatie vier begint pas bij zo’n 8.000 euro, al zijn dat dan nog steeds auto’s met hoge kilometerstanden. Zoek je een tweedehandsexemplaar van de E 220d van de huidige generatie, dan mag je rekenen op minstens 25.000 euro.

Alternatieven

Wanneer iemand een Mercedes-Benz E-Klasse overweegt, dan zijn de andere E-segmenters van de Duitse Drie waarschijnlijk ook al de revue gepasseerd. Zo is de Audi A6 een auto met een gelijkaardige uitstraling, maar is vooral de BMW 5 Reeks een grote concurrent aangezien die eveneens over achterwielaandrijving beschikt. In het gamma van de A6 is de 40 TDI de grote concurrent van de E 220d, terwijl dat bij BMW de 520d is.