Sterke punten
- Lage luchtweerstand
- Pittige motoren
- Optionele 4x4 aandrijving
Zwakke punten
- Plaats achterin
- Indirect stuur
- buitenspiegels
Opel Calibra Een overzicht
Bekijk hier een compleet overzicht van de auto Opel Calibra, inclusief details van de belangrijkste kenmerken, motorisering, uitrusting en andere nuttige informatie over het model. Lees verder
Interesse in een Opel Calibra
Onze expertise over jouw zoekopdracht
Alternatieve modellen
Goede redenen
de Calibra produceerde door zijn vormgeving al weinig windruis, deuren en vensters werden ook nog eens deugdelijk geïsoleerd en dat maakte van de Calibra een auto met weinig storende geluiden.
De achterbank was neer te klappen en zo kreeg je een grote kofferruimte. Voor volwassenen was de hoofdruimte nipt, maar kinderen hadden ruim plaats achteraan. Opel presenteerde de Calibra niet voor niks als een 2+2 coupé.
Hoewel de Calibra niet dadelijk aan topmotoren werd gekoppeld, waren de krachtbronnen uit Russelsheim allerminst kneusjes. Zeker als er een turbo werd gemonteerd had de Calibra meer dan 200 pk ter beschikking en daar wist de vierwielaandrijving wel raad mee.
De Calibra kreeg niet de ophanging achteraan van de Vectra, maar een dubbele geleide draagarm, gekoppeld aan mini-blocs, een stabilisatorstang en telescopische demping. Dat gaf hem een gezond weggedrag.
Belangrijke gegevens
Motoren
De Calibra was beschikbaar met vier motoren. Initieel ging het over 2.0-liter viercilinder motoren, later kwam er ook nog een V6 benzine. De viercilinder kwam met 8 of 16 kleppen en met turbo. In stijgende lijn waren ze 115 pk, 150 pk (later 136 pk met de Ecotec) en 204 pk sterk. De trekkracht klom van 170 Nm over 196 Nm naar 280 Nm voor de turbo-uitvoering. De 4-cilinders werden dwars ingebouwd. In zijn laatste jaren, omdat de auto ook in competitie uitkwam, werd er nog een V6 aan het palet toegevoegd, 2,5 l inhoud, 170 pk sterk en goed voor 230 Nm.
Afmetingen
De Calibra was voor zijn tijd en concept een relatief zware auto: 1.255 kg. Hij was 4,5 m lang, 1,7 m breed en 1,32 m hoog, de wielbasis was 2,6 m. Hij had 60-serie banden, van 195 tot 205 mm breed. In de tank kon 63 l, in de koffer 300 tot bijna 900 l.
Uitvoeringen
De Calibra kende, naast zijn verschillende motoren, maar één uitvoeringsvariant. Er was wel een optielijst, maar veel verder dan een airco, andere velgen of een zonnedak viel daar niet te kopen. Een 4-trapsautomaat was, behalve voor de turbo, voor alle versies beschikbaar. De Turbo kreeg een handgeschakelde 6-bak, andere versies standaard een manuele vijfbak.
Prijzen
De eerste Calibra’s met de 2.0 l 8V motor, gingen voor zo’n € 18.000 van de hand, voor de 4x4 werd al € 22.000 betaald, de Turbo mocht € 24.000 kosten. De meeste kunnen nu onder het oldtimerstatuut de weg op en dat heeft zijn repercussies op de tweedehandsprijs: wie een Calibra onder de € 6.000 koopt, mag bijkomende kosten incalculeren.
Design
De Calibra schreeuwt sportiviteit en laat niet uitschijnen dat hij zich liet baseren op de fundamenten van de Vectra. Aan de binnenkant was die bloedlijn evenwel minder goed te verbergen. Niet dat het daarom een slechte zaak is.
Buitenzijde
Het eerste wat aan de Calibra opvalt is de hoog opgetrokken bips, die visueel zo goed als identiek is aan de Vectra. Op de knop voor de kofferklep na, die zat in de achterlichten. Forse lichtblokken die de achterkant domineren. Spoilers, diffusers en splitters, daar deed de Calibra niet aan. Vooral in profiel is de wigvorm van de Calibra indrukwekkend en puur in zijn vorm: nergens designelementen die afleiden, zelfs de beschermingstrips komen natuurlijk doorgetrokken van de voor- en achterbumper. Wat opvalt zijn de kleine buitenspiegels in de eerste versie, die zijn na kritiek gegroeid. Zijn neus is met het zeer smalle radiatorrooster sterk duikend en voor het eerst zien we (voor die tijd) zeer smalle koplampen.
Binnenkant
De binnenkant was zo goed als helemaal van de Vectra afgekeken. De Turbo kreeg wel witte wijzerplaten (bij de facelift) in het dashboard, wat zijn sportieve aspiraties moest benadrukken. Er was een vierspakig stuurwiel en in de middenconsole werd de verwarming/koeling nog met ouderwetse schuifknoppen geregeld. Later kwam daar een airco bij. Er was plaats voor de hifi en bergvakken, op de middentunnel stond de pook en de handrem, verder niets. De Turbo-versie kreeg nog 2 extra metertjes, voor de olietemperatuur en de turbodruk, maar dat was wel een bergvak minder. Ook de stoelen waren niet bijzonder sportief van uitvoering en echt dure materialen werden in de afwerking niet gebruikt. Het was Duits: wars van frivoliteit, maar wel degelijk in elkaar gezet.
Veiligheid
De V6 motor kreeg al een elektronisch geregelde tractiecontrole, die moesten andere Calibra’s missen. Met de 4x4 was dat niet zo’n probleem, daar ging ook kracht naar de achterwielen wat de Calibra een zeer gezonde motriciteit gaf. ABS-remmen, veiligheidsgordels met aangevers, een srs-airbag, daar moest de Calibrarijder het mee stellen. Euro Ncap testte de Calibra niet.
Alternatieven
De Calibra had de wereld niet voor zich alleen. Er was de VW Corrado, de Toyota Celica, de Nissan 200 SX, Honda met zijn Prelude 2.2 VTI, Fiat met de door Chris Bangle ontworpen Coupé, zelfs Peugeot had een 406 Coupé. De ene (Nissan 200 SX) al meer op sport gericht dan de andere (Peugeot 406 Coupé). Ah, die jaren negentig!!