Suzuki SJ Samurai

De Suzuki SJ Samurai wordt als offroader in 1985 geïntroduceerd

De Japanse motorfiets- en autofabrikant Suzuki presenteerde zich in 1980 bij het aantreden van de Europese markt met de terreinwagen Suzuki LJ 80 meteen al als specialist op het gebied van kleine terreinwagens. Een bijzonderheid bij de eerste Suzuki-modellen uit deze voertuigklasse was dat ze ondanks een kleine cilinderinhoud en een beperkt prestatievermogen echte terreineigenschappen boden met hun vierwieltechniek en de hoge carrosserie. Het interieurcomfort was daarbij weliswaar beperkt tot het essentiële, maar daarvoor waren de kleine offroaders wel goedkoop op het gebied van belastingen en verzekeringen. Dit waren ook de beste eigenschappen voor de opvolger Suzuki SJ 410 en de krachtiger gemotoriseerde Suzuki SJ 413 om in de jaren ‘80 op te klimmen tot terreinwagen met lifestyle karakter. Misschien omdat de zakelijke technische typebenaming slecht bij het avontuurlijke marketingconcept paste maakte de fabrikant van de gelegenheid gebruik om de SJ 413 na een modelonderhoud in 1985 onder de nieuwe naam Suzuki SJ Samurai op de markt te brengen. In 2003 werd de productie van de Suzuki SJ Samurai uiteindelijk beëindigd.

De Suzuki SJ Samurai wordt in drie carrosserieversies aangeboden

De Suzuki SJ Samurai werd in Japan geproduceerd en werd bovendien tot 1988 voor de Europese markten in licentie bij de Spaanse offroad-specialist Santana Motors vervaardigd, die als licentiepartner ook modellen zoals de Land Rover Defender produceerde. De mini-offroader van Suzuki was verkrijgbaar met twee verschillende wielbasissen evenals in drie verschillende carrosserieversies. Er was een gesloten variant, een pick-up en een cabriolet met een opknoopbaar plastic dak verkrijgbaar. Een bijzonderheid bij de cabriolet was dat ook de voorruit neer te klappen was. De Suzuki SJ Samurai had zijn geschiktheid voor alle terreinen te danken aan een terreinhulp en de standaard aanwezige inschakelbare vierwielaandrijving. Het interieur van de gesloten versies en de cabriolet was uitgerust met vier zitplaatsen; de pick-up versie met open laadruimte bood zitplaats voor twee passagiers in de bestuurderscabine.

De motoren van de Suzuki SJ Samurai

Aan het begin van de productie kozen de Japanners qua motoruitrusting voor de reeds van de Suzuki SJ 413 bekende benzinemotor met een cilinderinhoud van 1,3 liter en een prestatievermogen van 44 kW (60 pk). Deze beschikte al over een katalysator. Naast dit goedkoopste model was de Suzuki SJ Samurai verkrijgbaar met een krachtigere motor met 51 kW (69 pk). Deze had een gemiddeld brandstofverbruik van 7,6 liter, dat kwam overeen met een CO2-uitstoot van 205 g/km. Tegen het einde van de productieperiode werd er bovendien voor de benzinemodellen een motor met een prestatievermogen van 59 kW (80 pk) in de collectie opgenomen. In 1998 presenteerde de fabrikant voor het eerst een turbodiesel versie van de Suzuki SJ Samurai. De dieselmotoren met een cilinderinhoud van 1,9 liter werden geleverd door Renault en Peugeot en hadden een prestatievermogen van 47 kW (64 pk).