Sterke punten
- Degelijke zetels
- Interieurruimte
- Standaarduitrusting
Zwakke punten
- Ophanging
- Fragiele motor
- Vaag stuur
Interesse in een Volvo 264
Onze expertise over jouw zoekopdracht
Alternatieve modellen
Goeie redenen
Met zijn opvallende radiatorgrille en zijn flink brede koplampen was de 264 de opvolger van de eerder Brits aandoende 164 en een imponerende verschijning. Hij werd ook nog eens geholpen door een overvloed aan chroom en de kenmerkende massieve bumpers.
De 264 had standaard een vierbak met overdrive, die het toerental zo reduceerde dat cruisen zuiniger en vooral stiller kon.
Hij was rechtstreeks afgeleid van de 240 en had hetzelfde ruime interieur, inclusief een behoorlijke koffer. De stoelen zaten fantastisch, bij de 264 was leder niet ongewoon.
Wie meer wilde vervoeren, kon ook bij de 265 terecht, een break met een maximaal volume van ruim 1.600 liter. Daarmee was Volvo de eerste constructeur die een zescilinder in een break inbouwde.
Alle belangrijke gegevens over de Volvo 264
De V6 die Volvo in zijn 264 lepelde was een gezamenlijk project van Volvo, Peugeot en Renault en was een volledige aluminium blok. Volvo bouwde nog versies met carburator in, maar veelal heeft de PRV-motor een elektronisch gestuurde injectie. Het was een krachtbron met een gebruiksaanwijzing die nauwkeurig onderhoud vergt/vergde.
Dat Volvo nog een carburatorversie van de V6 inbouwde, had te maken met de energiecrisis in de jaren 70, waardoor er nogal wat liefhebbers een lpg-installatie naplaatsten. Lpg en injectie waren in de jaren 70 nog geen echte vriendjes. De koffer van de 264 leek wel voor een grote lpg-tank ontworpen.
De PRV-motor is in dermate veel auto’s ingebouwd (tot en met de Alpine A610 en de DeLorean DMC) dat wisselstukken in Europa ruim voorhanden zijn. Ook onderdelen van het koetswerk en wielen zijn, ook tweedehands, ruim verkrijgbaar. De auto was niet helemaal roestbestendig. Wie lang met de 264 wil rijden moet de dragende structuur een behandeling geven.
Met de 265 rekende de break af met het wat suffe imago van slagers- of bakkersauto dat aan die koetswerkvariant kleefde. De 265 was, zonder revolutionair te presteren of ingericht te zijn een voorloper van wat later de vrijetijdsauto zou worden.
Motoren
Volvo bouwde twee types in van de PRV-V6: de B27A, goed voor 125 pk, en de B27E, die 140 pk genereerde dankzij de K-Jetronic-injectie van Bosch. Er was een bovenliggende nokkenas per cilinderrij, de cilinders stonden in een hoek van 90 graden. De V6 werd vooraan in de lengte ingebouwd en dreef de achterwielen aan. Later kreeg hij als B28A zelfs 155 pk voor elkaar.
Afmetingen
De 264 was een fractie langer dan de 240, vooral door de bumpers: 4,79 meter lang, 1,71 meter breed en 1,43 meter hoog. In de koffer kon 400 liter. Hij woog 1.350 kilogram, in de tank kon 60 liter en daarmee kwam hij zo’n 450 kilometer ver.
Uitvoeringen
Volvo leverde de 264 af in een GL en GLE-uitvoering. Die laatste was de meest luxueuze en kon worden gecombineerd met een drietrapsautomaat. Er kwam later zelfs een 265, een luxebreak met dezelfde pretenties als de sedan. Studio Bertone (Marcello Gandini) mocht zelfs een coupé tekenen. Nu ja, tekenen: de achterportieren werden dichtgelast en de auto ging onder de metaalpers staan. Het resultaat was de 262 Coupé. En daar hield het niet mee op: Volvo bouwde ook een verlengde 264 met een extra bank, waardoor er minimaal zes en met een beetje goede wil acht mensen mee konden. Al waren er niet zoveel veiligheidsgordels.
Tweedehandsprijzen
De laatst bekende nieuwprijs van de Volvo 264 GL was omgerekend 27.000 euro. Dat was aan het begin van de jaren 80, en daarmee klasseerde hij zich bij de betere burgerij. Vandaag schommelen de vraagprijzen naargelang de uitvoering tussen de 3.000 en 10.000 euro. Wie zich de moeite getroost om in Zweden op zoek te gaan, vindt ze vaak goedkoper, maar echte parels zitten daar zelden tussen. Het is louter voer voor de betere autoklusser.
Design-highlights en interieur
Exterieur
Frontaal valt niet naast het wat naar voren gebrachte radiatorrooster te kijken, dat zo uit een vergeten rek van het Rolls Royce-magazijn lijkt weggehaald. Koppel daar nog zeer brede koplampen aan en je hebt een vorstelijke voorkant, inclusief sproeiers voor de koplampen. Rondom de auto ging Volvo à volonté aan de slag met chromen omlijstingen. Achteraan was het verschil met zijn mindere broer uit de 240-serie minder opvallend. De 264-badge was het grootste verschil.
Interieur
De lay-out van de 240-serie bleef behouden en daar was niks mis mee, maar kreeg in de 264 een luxueuze make-over. Duurdere stoffen, zelfs leder, flinke tapijten (ook geluidsisolerend), een middenconsole die destijds de toon zette van hoe een middenconsole eruit moest zien, ruimte en plaats alom, fijne voorstoelen en zelfs hoofdsteunen op de achterbank. Her en der sloop er al een elektrische bediening (vensters voor en achter) de auto binnen. Riant en weldadig om het samen te vatten, maar niets wereldschokkends.
Veiligheid
Alle dingen die we vandaag normaal vinden, moesten nog uitgevonden worden toen de 264 over onze wegen tufte. Hij kreeg wel schijfremmen rondom, in de hoogte verstelbare veiligheidsgordels (met een verklikker), prima hoofdsteunen, ook op de achterbank, kreukelzones en bumpers die een parkeerstoot moeiteloos konden verdragen.
Alternatieven
Saab had net zijn 900 uitgebracht en ook al zag die er minder indrukwekkend uit, hij was even ruim, met zelfs een ruimere koffer. Mercedes kwam aanzetten met zijn 200-serie, met een machtige 250 D als kilometervreter. Opel had zijn Senator, Renault zijn 25, Peugeot zijn 604, Audi zijn 100, BMW zijn 5 Reeks. Heerlijke tijden.