Sterke punten
- Achterwielaandrijving
- Degelijke techniek
- Relatief ruim interieur
Zwakke punten
- Roest (vooral vroege exemplaren)
- Niet de hoogste interieurkwaliteit
- (Vroeger) een oubollig imago
Interesse in een Volvo 360
Onze expertise over jouw zoekopdracht
Goede redenen
- Vooral met zijn 360 GLT (Volvo gebruikte de 6 in zijn typering om de top van het 300 gamma te onderscheiden van de rest) had Volvo een prijsbeest in huis die zelfs de jongeren kon bekoren. Van een auto met oorspronkelijk alleen een Variomatic automaat van Daf, naar een 125 pk sterke versie met een handgeschakelde 5-bak, dat was gelijk een super GTI.
- Volvo bouwde, net als Alfa Romeo en Porsche zijn versnellingsbak net voor de achterbrug in, dat leverde een betere gewichtsverdeling en een gezonde wegligging en bochtgedrag op. Het transaxle systeem zorgde ook voor een rigide structuur.
- Het interieur was destijds modern van lay-out en met onverwoestbare materialen afgewerkt.
- De stoelen van de 360 GLT waren toonaangevend. Prima steun langs alle kanten hielden de chauffeur op zijn plaats en tegelijk waren ze net comfortabel genoeg voor lange ritten. Plus voorzien van goede hoofdsteunen.
Belangrijke gegevens
De 360 GLT had een De Dion achteras. Daarbij zit het differentieel niet in, maar boven de starre verbinding. Het differentieel is aan de bodemplaat opgehangen en verdeelt de kracht via cardanassen. Dat verlaagde het onafgeveerde gewicht aanzienlijk en door de starre buis veranderde de spoorbreedte niet bij in- of uitveren.
Dit gezegd hebbende, met zijn bladveren was Volvo niet bepaald de grootste innovator in ophangingstechnieken. Hij had wel gasgevulde dempers. Maar de achterophanging is ook een van de redenen dat hij niet populair was bij mensen die geïnteresseerd zijn in tuning, want hoe verlaag je de auto met bladveren?
Motoren
De eerste motor kocht Volvo bij Renault, een 1.4 met carburator, 70 pk sterk, goed voor 150 km/h. Die motor werd alleen aan een Daf-versnelling gekoppeld en had een koudstart met choke. Vanaf 1980 kwam de 2.0 l motor uit de Volvo 240 ook in de 340 serie terecht, nog steeds carburator gevoed, 92 pk sterk en als goed voor een top van 180 km/h. Tussen de 1.4 en de 2.0 l kwam later de 1.7 l van Renault, 80 pk sterk en tot het einde van de serie beschikbaar, in de latere 480 zelfs met inspuiting. Er kwam ook nog een diesel piepen, een 1.6 l van Renault, 54 pk sterk. De krachtigste motor bleef de GLT, 115 pk sterk, dankzij de multipoint inspuiting.
Afmetingen
De 340/360 was 4,32 m lang, 1,67 m breed, 1,4 m hoog en woog 1 ton. In de koffer kon 362 l, en die was uitbreidbaar met de neerklapbare achterbank tot ruim 1000 l. Alleen liet de afdekplaat zich lastig demonteren. In de tank kon 45 l en dat was voor de 360 motoren net voldoende om 500 km te halen.
Varianten
Alleen al van de 360-serie had je 4 varianten in de afwerking: 360, 360 GL, 360 GLT (de sportieve uitvoering), 360 GLE, de meest luxe, al moeten we ons daar niet te veel bij voorstellen. Elektrische ruitenheffers vooraan, elektrisch verstelbare buitenspiegels, betere stoffen op de stoelen, dan hield het op. Bij de 340-serie had je DL, GL en GLS, de oude 240 benaming, met steeds meer luxe: zo had de GL een toerenteller en een klokje, achterruitverwarming en centrale portiervergrendeling. De 300 serie werd zowel in 3-, 4-, als 5-deurs auto gebouwd en er hebben meer dan een miljoen exemplaren de Volvo-fabriek in Born verlaten.
Prijzen
Einde jaren 80 ging de goedkoopste Volvo 343 voor omgerekend € 11.500 van de hand, de 360 GLT mocht al ruim € 15.000 kosten. Nu kan je al een 340 kopen tussen 2.000 en € 3.000, een 360 GLT kost gemiddeld zo’n € 5.000 tot € 7.000.
Design
Exterieur
Op de flanken vielen vooral de matzwarte flinke beschermstrips op, aan de achterkant kreeg met name de 360 GLT en al even matzwarte spoiler. De 4-deurs was een klassieke sedan met weinig fantasie. De voorzijde was het typische Volvo-radiatorrooster prominent aanwezig, bij de GLT waren er zelfs breedstralers gemonteerd. De meeste 340’s kregen gewoon stalen wielen, de GLT lichtmetalen velgen. De 340/360 serie is nooit ontworpen om op te vallen, integendeel, de vorm volgde de functie.
Interieur
Het dashboard was overzichtelijk en prima informerend. In de middenconsole plaats voor ventilatieroosters, verwarming met schuifknoppen, een elektrisch klokje, een radio en een diep opbergvak achter de pook. Een riant handschoenkastje maakt het geheel aan de rechterkant af. Stoelen waren goed getekend, goed verstelbaar en de achterbank neerklapbaar. Volvo liet zijn plastic afwerking er toch enigszins rijkelijk uitzien, het geheel was degelijk.
Veiligheid
Veiligheidsgordels, automatisch oprolbaar, een paar ferme bumpers, kreukelzones voor en achter, daar moest de burger het mee stellen qua passieve veiligheid. Actief veilig? Dan mochten alleen remschijven vooraan en het gezonde verstand van de chauffeur meetellen. Van Euro Ncap was in die jaren nog geen sprake. Volvo deed zelf botsproeven en die lieten een goed resultaat zien.
Alternatieven
De sportieve 360 GLT mocht zich meten met de GTI’s van deze wereld: Opel Kadett (GSI), VW Golf, Peugeot 205, Renault 9 Turbo en zelfs de Citroën Visa Mille Pistes of Ford met de Escort XR3. De gewone 340/ 360 hadden hun handen vol met de VW Jetta, de Renault 11, de Citroën BX, de Peugeot 306, de Toyota Carina, de Nissan Bluebird, de Mazda 323. Ongeveer iedere autofabrikant had wel een exemplaar dat min of meer in het plaatje paste.