Volvo C30

Goede redenen

• Ja, ondanks de mening van de kenners, is de C30 wel degelijk een erfgenaam van de 480, daarvoor hoef je maar naar de achterbank te kijken: dat zijn 2 stoelen. Bovendien is er de glazen achterklep ook een typisch kenmerk. Het is zeer zeker een Volvo, getuige het design van de achterlichten.

• De C30 genereert ook meer emoties dan zijn 2 voorgangers samen, getuige de T5 en de Polestar versie, toch 2 uitvoeringen met een overschot aan pk’s: 235 voor de T5, liefst 405 voor de Polestar.

• Wie eerder lifestyle dan sportiviteit ambieert, kan bij de C30 kiezen uit een ruim palet aan verstandige motoren, de C30 werd ook gebouwd met een 1.6 l benzine of een 1.6 l diesel onder de motorkap. Er was ook een behoorlijke keuze uit handgeschakelde, dan wel automatisch schakelende versies. Dan vergeten we bijna nog de FF-motoren, die zowel op benzine als op bio-ethanol konden rijden.

Belangrijke gegevens

Met de Drive, waarbij u de e groen dient te lezen, streefde Volvo vooral een reductie van de CO2 na. Dat kon in die jaren het best met een kleine, zuinige diesel, die in het geval van Volvo 1.6 l inhoud had en 115 gr/km CO2 uitstootte volgens de toenmalige meetmethode. Dat scheelde in de belasting, zowel bij de inschrijving als bij de jaarlijkse verkeersbelasting.

Volvo was één van de eerste merken die zich met de blinde hoek in de achterruitkijkspiegel ging bemoeien. Kwam een auto links in het gezichtsveld, ging er in de desbetreffende spiegel een verklikker branden. Dat was ook rechts het geval en het was in ons fileverkeer een flinke toevoeging op het fysieke gezichtsveld.

De Polestar versie is uiteindelijk (en in 250 exemplaren) op de Amerikaanse markt terechtgekomen. In het Polestar blauw. Op de 405 pk sterke motor na, de vierwielaandrijving en een stuggere afvering, is het een gepimpte versie van de T5 R-design. Die had ook al de 5-cilinder, zij het in een menselijke 230 pk in combinatie met voorwielaandrijving. Die 5-cilinder zou later ook in de Focus RS terechtkomen en daar 350 pk sterk zijn.

Dat Volvo met zijn C30 meer dan sportief wilde zijn, bewijst het aanbod diesels, die in ons land ook de populairste motoren waren, de D5 uitgezonderd. Dat was weliswaar een heerlijke ronkende 5-cilinder maar die fiscaal werd afgestraft.

Motoren

Waar te beginnen? Qua benzine 4-cilinders alleen al: 1.6 (100 pk), 1.8 (125 pk), 2.0 (145 pk), plus de 1.8 F en 2.0 F (125 en 145 pk). Dan de 5-cilinders met hun wonderlijke sound: 2.4i (170 pk), T5 2.5 (230 pk), die laatste in de Polestar uitvoering met 405 pk. Ook bij de diesels had je 4- en 5-cilinders: D2 (115 pk, D3 (150 pk), D4 (177 pk) en D5 met 180 pk. Het zijn allemaal motoren uit de moduleerbare Volvostal, met aluminium blok, -cilinderkop en -zuigers/stangen .Allemaal met 2 bovenliggende nokkenassen, 4-kleppen per cilinder.

Er was zelfs een C30 die helemaal geen verbrandingsmotor had: in 2011 kwam hij met elektrische aandrijving op de markt. Nouja, markt, 250 geselecteerde Europeanen mochten er mee proefrijden. De C30 had een range van 150 km.

Afmetingen

De C30 was een stuk korter dan de V en S 40 waar hij van afgeleid was. 4,3 m lang, 1,79 m breed, 1,44 m hoog. De wielbasis bedroeg 2,64 m, wielen stonden dus duidelijk op de hoeken van de koets. In de koffer kon initieel 233 l , maar met de rugleuningen neergeklapt kreeg je toch ruim 900 l ter beschikking. Er kon 52 l in de tank en als je dat aan een zuinige diesel koppelt, kom je ruim 1.000 km ver. Met de T5-verise was dat net iets meer dan de helft.

Varianten

De C30 varieerde vooral met zijn motoren, de aankleding bleef nagenoeg gelijk en was al bij al compleet. Toch waren er verschillen: de R-design had een veel sportievere look met een body kit en 17 inch wielen. Er was ook nog de gewone SE en de SE Lux, daar had je lederen bekleding, verwarmde voorstoelen en sproeiers op de koplampen. De Drive wilde Volvo vooral zijn groen imago wat opkrikken, een lage CO2 uitstoot was toen net aan de orde en die uitvoering (1,6 D) kon je kopen in S, SE en SE Lux

Prijzen

Het hangt natuurlijk van de uitvoering en motorisatie af, maar een C30 kostte in 2010 nieuw tussen de € 20.000 en € 25.000, exoten als de Polestar niet meegerekend. Daar schiet 12 jaar later, voor een dieselversie met flink wat kilometers op de teller nog tussen 5- en € 7.000 van over. Dat is niet slecht geboerd.

Design

Buitenzijde

Je zou de C30 een 2-deurs hatchback kunnen noemen, maar dat doet afbreuk aan het compacte design met de aflopende daklijn. Koppel daar nog de grote glazen achterklep aan, plus de flinke bogen van de achterlichten en je denkt toch weer eerder aan een coupé. Hij valt een beetje tussen de twee. Hij heeft duidelijk Volvo-lijnen, ook na de facelift wanneer de koplampen stevig naar de wielkasten doorgetrokken worden en het Volvo logo een stuk prominenter in de grille staat. Achteraan heeft hij de specifieke schouders van alle Volvo breaks uit die tijd en toch ook weer niet: zie de gebogen achterlichten. Een dakspoiler maakte qua uitstraling een wereld van verschil.

Binnenkant

Binnen ziet de C30 eruit zoals de hele 40/50 serie. De middenconsole is strak uit aluminium met daarop knoppen voor hifi en airco/verwarming. Hoe die ingesteld zijn valt te lezen een klein scherm. Op de middentunnel vind je bergvakken en de pook, ook als het een automaat is. Twee meters staan achter het typische, forse Volvo stuur, het stuur telt 3 spaken en verbazend weinig bedieningsknoppen. Stoelen hebben zowel voor- als achteraan hetzelfde design. Volvo gaat niet extreem weldadig te werk, maar de afwerking is duidelijk premium en met zorg gedaan.

Veiligheid

De C30 kreeg van EuroNcap 5 sterren en scoorde vooral voorbeeldig in de bescherming van de inzittenden. Ook de veiligheidsassistenten en de bescherming van het meerijdend kind scoren goed. Wie wat geld over had, kon ook het BLIS-systeem op zijn C30 laten monteren, het blind spot information system, in die tijden nog een innovatie. Vanzelfsprekend waren ABS-remmen (met remkrachtverdeling, maar zonder remassistent) en tractiecontrole beschikbaar.

Alternatieven

Kleine coupés waren ten tijde van de C30 niet dik gezaaid. Er was de Alfa Giulietta, met een beetje goede wil kon ook de Renault Mégane GT mee in de strijd. Het was vooral VW met de Scirocco die naar hetzelfde publiek hengelde. Ook dat was een coupé die van een hatchback was afgeleid (Golf) en die kreeg evenzeer een uitgebreid palet aan motoren (tot en met de R-versie van 300 pk).