We beleefden al de spannendste 24 Uren van Le Mans ooit. De topdrie was na 18 uur racen in soms helse omstandigheden nooit meer dan 30 seconden van elkaar te vinden. Toyota en Porsche domineerden de topdrie. Audi kende dit jaar wat meer pech, maar bleef nog steeds op vinkenslag moesten de leiders ook pech kennen.
Uiteindelijk draaide de 24 Uren van Le Mans uit op een potje worstelen tussen Nakajima in de nr 5 Toyota en Neel Jani in de Porsche nr 2. Jani kon er tot diep in het laatste uur lichtjes snellere rondetijden uit persen, maar een ultieme stop voor de Porsche leek Toyota’s zege eindelijk veilig te stellen. Voor het eerst sinds de tweede plaats van 1992 en als tweede Japanse constructeur ooit. Oververdiend zou het zijn, zo vond iedereen. Behalve het lot.
“Zonder power”
Voor Enzo Ferrari was de beste racewagen diegene die net na de finish compleet tot de limiet gejaagd uit elkaar valt. Voor Toyota kwam dat moment vijf minuten te vroeg. “Ik heb geen power meer”, meldde Nakajima, die zich op het rechte stuk parkeerde. ‘Ons hart is gebroken’, tweette Toyota na de race. Iedereen had met de Japanners te doen. De harde realiteit van de autosport had hier niet gehoeven.
Ford haalt uit
Ford heeft deze race ook geschiedenis geschreven, door bij zijn debuut met de Ford GT meteen te winnen. Ook hier was de strijd met Ferrari bits en lang. De enige schaduw hier was het geknoei met de rondetijden vooraf om een gunstiger configuratie uit de Balance of Performance te sleuren. Kort gesteld: Ford en Ferrari toonden vooraf niet hun volle potentieel en kregen daardoor gunstmaatregelen die hen nog sneller maakten. Ten koste van Corvette en Aston Martin die dat wel gedaan hadden en daarvoor nog bestraft werden ook.