Alle rekeningen zijn gemaakt, en kijk: in 2018 zijn in België bijna 550.000 nieuwe auto’s ingeschreven. Dat is een lichte vooruitgang ten opzichte van 2017, van 0,6%. Volgens Febiac moeten we ons 2018 zelfs herinneren als een uitzonderlijk jaar. We doen dit jaar maar net onder voor 2011, toen we het jaar afsloten met iets meer dan 570.000 ingeschreven nieuwe auto’s.
Vergroening of veroudering
Febiac interpreteert deze indrukwekkende cijfers als de Belg die duidelijk een propere auto wil kopen. Maar misschien trekt Febiac die conclusie iets te snel, want dan kijken we naast het feit dat de Belg gemiddeld elke zeven jaar van auto wisselt. Misschien is het dat wel wat hier gebeurd is, meer nog dan een ‘groene golf’. We kunnen ons echter terzelfder tijd wel voorstellen dat de toevloed aan lage emissiezones en toekomstige strengere toelatingsnormen wel een effect kunnen hebben op het aankoopgedrag.
Wat wel duidelijker is: diesel heeft er gelegen. Tussen 2005 en 2011 waren nog drie op vier in België verkochte auto’s voorzien van een dieselmotor. In 2012 eindigden de CO2-premies en daarmee had ook de dieselverkoop zijn hoogtepunt bereikt. Premies die specifiek de dieselverkoop stimuleerden. In 2016 was de helft van het wagenpark diesel, in 2017 zakte dat naar 46%. In 2018 ging de dieselverkoop in vrije val. Nu heeft nog slechts 35% van ons wagenpark een dieselmotor.
Dat geeft gemengde gevoelens. Aan de ene kant zijn we blij, want dit aandeel is volgens ons het correcte aandeel dat de dieselmotor in ons wagenpark hoort te hebben. Slechts een beperkt aantal mensen in ons land rijdt de hoge kilometers die nodig zijn om een dieselmotor te rechtvaardigen. Anderzijds vinden we het ook jammer om vast te stellen dat dit anti-dieselklimaat politiek versneld wordt… door een politiek die ons tien jaar geleden fiscaal aanmoedigde om diesels te kopen. Eén stap vooruit, twee achteruit. Wedden dat we binnen tien jaar in hetzelfde straatje zullen belanden met de elektrische auto?