BIj MINI wordt de generatiewissel verdergezet. Dit keer werden de Cabrio en de Clubman onder handen genomen, en beide beleven ze hun Europese primeur op de Heizel.
De MINI Cabrio blijft nog steeds trouw aan zijn stoffen kap, maar die functioneert ondertussen wel volledig automatisch, ook al rijdend tot een snelheid van 30 km/u. Dat de kleine cabriolet een stijlicoon is, wordt nog maar eens duidelijk met de mogelijkheid om het dak zelfs van een heuse Union Jack te voorzien. MINI is zich er ook van bewust dat ruimte en functionaliteit een heikel punt blijven in een cabrio en zorgde daarom onder andere voor verder geoptimaliseerde zitplaatsen. Vooraan vind je nieuwe stoelen met ruimere instelmogelijkheden en de toegang voor de achterste passagiers verloopt nu ook makkelijker. Dankzij de iets ruimere afmetingen, werd eveneens de koffer ruimer (215 liter).
Op de Clubman sneuvelde het originele concept van de enkele « suicide door » achteraan en zodus heeft dit model voortaan vier « gewone » deuren. De toegang tot de koffer verloopt nog steeds via de « split doors ». Met beduidend genereuzere koetswerk- en interieurdimensies dan de nieuwe 5-deurs MINI (lengte + 27 cm, breedte + 9 cm en wielbasis + 10 cm), wint de Clubman duidelijk aan functionaliteit om een echte kleine gezinswagen te worden. De « Shooting Brake » look werd behouden en tegelijk krijgt de Clubman enkele nieuwe uiterlijke accenten die specifiek zijn voor dit model : luchtinlaten in de grille, zijdelingse sleuven, een verlichte dakantenne en horizontale achterlichten.
De MINI-stand telt negen voertuigen (4 Hatch, 1 Cabrio, 2 Clubman en 2 Countryman) om het concept van de vrijwel ongelimiteerde personalisatie te promoten die een groot deel van het succes van het merk uitmaakt.
