We hebben al eerder twee DS concepts gezien: de Numéro 9 limousine en de SUV Wild Rubis. Nu is Divine de derde in het rijtje. Eigenlijk is hij ook de eerste sinds DS zijn bijzondere statuut als luxetak van Citroën opgaf om een volledig eigen merk te worden. Eerlijk gezegd hadden we dan ook gehoopt om een eerste echte DS voor de showroom te mogen ontdekken. Dat is het dus niet geworden. We zijn dus naar een nieuwe intentieverklaring gaan kijken. Alleen is, na Numéro 9 en Wild Rubis, de gekozen richting veel duidelijker.
Gimmicks
Wanneer merken een concept voorstellen die nog niet duidelijk in de productenportefeuille past, dan spreken ze allemaal in dezelfde bewoordingen. Idem voor Divine DS – dus niet DS Divine, Franse eigenzinnigheid hé – die ‘de stijl uitdraagt van toekomstige modellen’. We kunnen dus niet zomaar stellen dat deze atletische en strakke Divine binnenkort de nieuwe DS4 wordt. Maar wel dat enkele elementen uiteindelijk zullen opduiken in productiemodellen. Zo zijn zijn volledige led-koplampen zeer fijn, en omvatten ze dynamische richtingaanwijzers. Het radiatorrooster is imposant, krachtig uitgewerkt en het krijgt een sterke indruk dankzij een brede streep. De gechromeerde sierstukken kennen we al uit de DS5. De flanken zitten vol sterke booglijnen onder de gordellijn en aan de wielkasten. Het lijken allemaal gimmicks die zo naar de productiemodellen kunnen worden overgebracht.
In Divine herkennen we ook elementen van eerdere concepts, alleen lijken ze nu harmonieuzer uitgewerkt. De designtaal van DS wordt stilaan volwassen. Divine gaat ook verder dan Numéro 9 en Wild Rubis. Hij beschikt namelijk over een interieur.
Parijse chic
Divine maakt ook indruk wanneer hij zijn deuren opent. Opnieuw krijgen we hier een uitzicht op de evolutie die we van DS mogen verwachten. Niet zozeer het esthetische, maar wel de filosofie die het merk nastreeft. DS wil op korte of op langere termijn een idee terugbrengen dat al decennia uit de autowereld is verdwenen: dat de uitstraling van Franse luxe een meerwaarde kan zijn.
Daarom ook zijn de designers inspiratie gaan zoeken bij de grote couturiers, juwelenmakers en de palace
Citroën – pardon, DS – heeft dus een lange weg af te leggen. De merknaam moet bekend raken, en zich een imago weten eigen te maken. Misschien dat het dan ooit in staat zal zijn om ooit 100.000 euro te vragen voor een Franse luxewagen. Dat hopen we tenminste.