Ferrari 166MM barchetta (1949)
Waarom wint dit ‘bootje’? Omdat het misschien wel de belangrijkste Ferrari van allemaal is. Terug naar de begindagen van Enzo Ferrari, die Alfa Romeo vaarwel heeft gezegd en op eigen benen probeert te staan. Eerst nog onder Auto Avia Construzioni in 1939, maar van zodra hij contractueel mocht onder eigen naam. Zijn doel was ook onder eigen naam met eigen auto’s de belangrijkste wedstrijden winnen.
Dat doet Ferrari al in de Mille Miglia in 1948 met een 166 coupé, maar een jaar later bewijst Ferrari met deze auto dat het geen toevalstreffer was. In 1949 wint Biondetti met deze barchetta met 2-liter V12-motor de Mille Miglia, en wat later winnen Luigi en Chinetti met dezelfde auto de 24 Uren van Le Mans, met startnummer 22. De legende kon beginnen.
Volvo 1800 S cabrio ‘Volvoville’ (1966)
Hoe hard de klanten ook kwamen zagen, Volvo weigerde steevast het dak weg te nemen van de P1800 coupé. Maar toen de Amerikaanse autodealer Stanley Lazarus uit Long Island, New York ‘zijn Britse roadster-merken verloor, wilde het die lacune compenseren door dan maar zelf een 1800 cabrio aan te bieden op basis van de coupé. Enkele verstevigingen bleken wel noordzakelijk nadat het dak was weggezaagd. Forean Kustom Upholstery zorgde voor een bijpassend vouwdak. De cabrio’s werden uitsluitend via Lazarus’ bedrijf ‘Volvoville’ verkocht, tot Volvo lucht van de plannen kreeg. Na een zestigtal cabrio’s moest Volvoville de productie stopzetten, Volvo was bezorgd over wie de rekening zou gepresenteerd krijgen bij een ongeval. Uiteindelijk zijn er nu nog slechts een handvol van die cabrio’s bekend, waarvan deze in België verblijft.
Jaguar XK120 ‘LM’ (1953)
Kan je de Jaguar XK120 nog cooler maken dan hij al is? Dat is zeker, dacht custom-fanaat Justin Hills in Australië. Hij legde het dak van de coupé 7,5 centimeter lager, zorgde voor een luchtvering waardoor hij op een sigarettenblaadje van de grond komt te liggen en – oh ja – hij lepelde er een V12-motor in. 460 pk voor 1.100 kilogram, daar kan je wat mee doen. We zijn van nature steeds wat gekant tegen ‘custom’ wijzigingen, maar we gaan het niet ontkennen: onze kin lag tegen de grond toen we deze LM – naar Le Mans – laag boven het Knokse golfterrein zagen zweven. Machtig.
Peugeot 806 Procar (1995)
Uit de categorie ’24 Uren van Francorchamps’. U kent alleen de Renault Espace F1 als race-monovolume? Mis poes, er is nog deze ook. In 1995 baart Peugeot België indruk door met een 806 monovolume naar de 24 Uren van Francorchamps af te zakken. Daar ligt de klemtoon op de Procar-klasse. Het Kronos-team krijgt de opdracht voor een stunt te zorgen. Op basis van een Peugeot 405 MI16 zoals die in het Procar-kampioenschap reed, kwam Kronos met een racewagen die in alle kranten stond: de 806 Procar. Met 260 pk uit zijn 2-liter was hij zelfs niet belachelijk. Ondanks zijn hoge zwaartepunt zorgde hij nog voor een twaalfde tijd in de kwalificaties. Maar dat was de laatste keer dat er te lachen viel. Het ene na het andere probleem sloeg de 806 terug in het klassement in de race. Tot de motor het begaf en hij een ‘opgave’ achter zijn naam genoteerd kreeg. Een opvallende en sympathieke miskleun.
