1. Ferrari 166MM
Niet één maar drie vertegenwoordigers van de slechts 26 geproduceerde 166 barchetta’s, één van de allereerste modellen die Ferrari onder eigen naam mocht commercialiseren. De drie exemplaren stammen uit 1949 en 1950. 166 verwijst naar de cilinderinhoud per cilinder. De V12 is dus slechts 2 liter groot, goed voor om en bij 140 pk. Met Mille Miglia verwijst Ferrari naar de overwinning die Clemente Biondetti liet optekenen in de beroemde wegrace in een Ferrari in 1948. In 1949 won Biondetti de Mille Miglia… met de 166MM Spyder Corsa (met startnummer 22) die u hier op de foto ziet. Deze auto won vervolgens ook de 24 Uren van Le Mans met Chinetti en Selsdon. Touring Superleggera zorgde voor het koetswerk, dat bij de première op het Autosalon van Turijn in 1948 leidde tot de uitspraak: ‘maar dit is een klein bootje, een barchetta’. Naast de raceversie heb je ook de gewone Spyder, zoals de rode hier. En zoals dat de bedoeling was, kwam eigenaar Gianna Vaccari ermee aan de start van de Mille Miglia in 1949. De blauwe is een Spyder Lusso uit 1960. Drie Ferrari’s die een puurheid uitademen die Ferrari nu probeert te benaderen via de Monza SP1 en SP2, modellen uit de speciale reeks. Toen zocht Ferrari nog gewoon naar de best mogelijke racewagen, en verkocht het daarnaast auto’s om de race-activiteiten gefinancierd te krijgen.
2. Jaguar XK120 ‘Jabbeke’
De 120 in de naam verwijst naar de topsnelheid van de Jaguar XK: 120 mijl per uur (196 km/u). In 1949 vestigde Jaguar voor het eerst een snelheidsrecord met de XK120 op de nieuw afgewerkte snelweg tussen Oostende en Brussel. Op het gedeelte in Jabbeke werd de XK120 geklokt met liefst 132,5 mijl per uur (243 km/u). Alleen veegde Pegaso dat record van de tabellen. In 1953 kwam Jaguar terug naar Jabbeke met deze XK120 met aerodynamische bubbel. De recent overleden testpiloot Norman Dewis knalde de XK naar liefst 172 mijl per uur (277 km/u). Maar Dewis klaagde al dat hij nauwelijks iets zag door het vervormde beeld in de plastic bubbel, en ook de Belgische politie die achter de Jaguar aan kwam zag hem zwalpen over de weg, tussen het publiek. Het was meteen het laatste officiële record op de snelweg, al zijn er bij de lokale politiepost vast nog tal van pogingen bekend en geïllustreerd… Meest opmerkelijk: na de recordpoging ging de bubbel van de Jaguar, kwamen de bumpers er opnieuw op, en werd hij gewoon als ‘jonge tweedehands’ verkocht.
3. Alfa Romeo 6C 1750 GS Coupé Figoni
Kijk naar het logo. Daar staat niet ‘Alfa Romeo Milano’ maar ‘Alfa Romeo Paris’. Op basis van het onderstel van de beroemde Alfa Romeo 6C 1750 maakte de al net zo beroemde Franse carrossier Figoni er dit knappe coupé-koetswerk van. Enig in zijn soort, er is nooit een tweede exemplaar van gemaakt. Hij werd in 1933 op het Autosalon van Parijs voor het eerst getoond. Maar kijk, in 1935 werd het koetswerk vervangen door een spyder-koetswerk. De auto trad aan in de 24 Uren van Le Mans, waar hij de 2-liter klasse won en zesde algemeen werd. Daarna kwam het Figoni-koetswerk terug. De Zuid-Afrikaan George Elkin was als kind vaak in Frankrijk, en op zijn ritten naar school gaapte hij deze Alfa vaak na. Na de Tweede Wereldoorlog mocht hij de auto de zijne noemen. Deze Alfa was eerder al op het concours in Monaco te zien, en in 2012 won hij het Concorso d’Eleganza in Villa d’Este.
4. Ferrari Mythos
In 1989 liet Pininfarina deze Ferrari Mythos zien op het Autosalon van Tokio, hoogmis van de bizarre concepts. Op basis van de Testarossa wilde Pininfarina laten zien wat durf betekent voor Ferrari, en hoe de barchetta van de toekomst er uit zou zijn. De trekjes van de latere F50 zijn er niet toevallig. Het is duidelijk waar die zijn inspiratie haalde. De Myhtos werd weliswaar nooit officieel geproduceerd, maar de sultan van Brunei wist Ferrari en Pininfarina wel zo ver te krijgen er hem twee te maken: een rode en een turquoise. Het rode exemplaar is inmiddels in Japan beland, en slechts zelden in Europa te zien.
Een brandende Ferrari 512S Modulo
Eindigen doen we met wat een dramatische voetnoot had kunnen zijn. Op het Concorso d’Eleganza bewonderden we nog de Modulo concept met de V12 Can Am-Ferrari racemotor achteraan. Eigenaar Jim Glickenhaus heeft de concept rijdend gemaakt, maar tijdens een rondrit door Monaco was het al bijna gedaan. “Het probleem ligt bij de dempers die achteraan zijn ingebouwd”, vertelt Glickenhaus. “Ze houden de uitlaatgassen lang bij, waardoor er rond de dempers een enorme hitte ontstaat. Nu wil het toeval dat daar vlakbij een kleine kofferruimte is, waar ik het roadbook voor de rondrit had gelegd. Dat is door de hitte gewoon in brand gevlogen. Ik kon gelukkig blijven rijden, wat verhinderde dat de vlammen naar voor konden overslaan. Via het race-blussysteem dat we geïnstalleerd hebben, was het vuur snel gedoofd. De schade valt mee, het stalen paneel is niet vervormd. Dit hebben we snel terug in orde.”