Marc Goossens moet eigenlijk niet meer worden voorgesteld. De intussen 42-jarige Gelenaar was onze F1-hoop in de jaren ’90 en werd vervolgens een vaste waarde in de prototype- en GT-races. Die rijke ervaring leverde hem nu een officieel zitje op in het SRT-team dat vanaf 2013 met de nieuwe Viper GTS-R opnieuw een hoofdrol in de uithoudingsraces wil spelen. Dit was uiteraard een telefoontje waard naar de States, waar Goossens tegenwoordig resideert.
AutoScout24: Marc, hoe ver staat het met de ontwikkeling van de nieuwe Viper GTS-R?
M.G.: ‘Het doel is tegen 2013 in vorm aan de start te verschijnen van de races die op het programma staan. Alles verloopt eigenlijk volgens schema, al is er nog heel wat werk aan de winkel om het niveau van de snelste GT’s te bereiken. Dat weten we omdat we dit jaar naast het testwerk ook al aan enkele races in de American Le Mans Series deelnemen. We verschijnen viermaal aan de start, ook in de finale in Petit Le Mans. Daarna wordt het hard werken in de ateliers om de Vipers klaar te stomen voor Sebring 2013, waar het échte debuut is gepland.’
AS24: Welke horizon heeft dit project?
M.G.: ‘2012 is een testjaar voor de eerste ontwikkeling van de Viper GTS-R. De volgende twee seizoenen zet SRT enkel zijn officiële wagens in. Daarvoor tekende ik een contract. We rijden in de eerste plaats in de ALMS, maar is intussen bekend dat SRT ook graag aan de start van de 24 Uren van Le Mans zou verschijnen. We hebben onze kandidatuur bij de ACO ingediend en hopen dat de rijke historiek van de Viper ons een duwtje in de rug zal geven.’
AS24: De Viper is inderdaad een legendarische GT. Moet de terugkeer van de GTS-R gezien worden in het kader van een nieuwe strijd met die andere Amerikaanse muscle car, de Corvette?
M.G. ‘Dit ligt voor de hand, al zijn er nog heel wat andere sterke concurrenten. Over dat gevecht tussen de muscle cars is natuurlijk al veel gezegd, maar Corvette verslaan is niet het ultieme doel voor SRT. Wij willen vooral races en kampioenschappen winnen, welke onze tegenstanders ook zijn. Wel merk ik dat het project al enorm leeft bij het publiek. Je hebt hier in de States enorm grote ‘fan bases’ voor zowel de Viper als de Corvette. Bij handtekeningsessies op de circuits staan de fans al rijen dik aan te schuiven bij hun favoriete team. Indrukwekkend, hoor.’
AS24: De Viper GTS-R wordt aangedreven door een potente 8.3 liter V10, maar die werd intussen al stevig gemuilkorfd door inlaatrestrictoren. Levert dat een grote handicap op?
M.G.: ‘Er was geen andere oplossing, omdat het reglement in kleinere motoren voorziet, maar de Viper uiteraard niet anders kan dan met die machtige V10 te racen. Natuurlijk wordt er nauw op toegezien dat de ‘balance of performance’ functioneert. Als we echt niet meekunnen, krijgt de V10 weer wat meer lucht of moeten we minder gewicht meezeulen.’
AS24: Hoe ben je als ‘kleine Belg’ bij SRT terecht gekomen?
M.G.: ‘Ik heb de voorbije jaren regelmatig in Amerika gereden en heb hier zo een zekere reputatie verworven. Ik ben bovendien geen onbekende voor Riley, die bij dit project betrokken is. Voor zover ik weet wilde men niet alleen snelle piloten, maar zocht men ook goede afstellers, die vlot communiceren met het team. Blijkbaar voldoe ik aan die eisen.’
AS24: Zo ben jij meteen één van de zeldzame Belgische fabriekspiloten.
M.G.: ‘Inderdaad. Ik besef dat dit een luxe is. In België is het niet makkelijk om van autosport te leven. Wie echter internationaal iets betekent, kan nog zeker een professionele loopbaan uitbouwen. In de ALMS rijden hier bijvoorbeeld heel wat Europese piloten in een professionele context, vaak binnen een officiële structuur.
AS24: Zien we je nog aan het werk in Europa, nu je een officiële Viper-piloot bent?
M.G.: ‘Dit seizoen alleszins wel. Ik had reeds een contract om met de Prospeed-Porsche in de Blancpain Endurance Series aan te treden en reed ook de 24 Uren van Zolder. Maar natuurlijk krijgt het Viper-programma in de States voorrang. Hopelijk zien we elkaar in mei in Le Mans.’