Dat is wel degelijk een belangrijk onderscheid, want de Renegade en Compass waren al langer verkrijgbaar met een hybride aandrijflijn. Bij die 4xe-versies ging het echter om plug-inhybrides, net zoals ook de Wrangler met een grote batterij en een extra tankklep te bestellen valt. Lager in het gamma plaatst Jeep nu deze e-Hybrid-versies van de Renegade en Compass, en die spelen de kaart van de zelfopladende hybride.
(Beperkt) elektrisch rijden
Deze e-Hybrid-modellen combineren namelijk een verbrandingsmotor met een aparte elektromotor en een compacte accu, die zijn energie haalt uit gerecupereerde rem- en rolenergie. Zo vind je onder de motorkap een 1.5-liter benzineblokje met 130 pk en 240 Nm koppel, en een elektromotor die nog eens 20 pk en 55 Nm koppel in het spel kan gooien. Die cijfers mogen we jammer genoeg niet zomaar optellen, het is eerder zo dat de elektromotor het verbrandingsblok aanvult.
15% efficiënter
De constructeur belooft vooral dat deze versie zo’n 15% efficiënter moet zijn dan de soortgenoten met enkel een verbrandingsmotor. De e-Hybrid kan namelijk overschakelen op de elektromotor wanneer weinig vermogen gevraagd wordt of wanneer de auto langzaam genoeg accelereert om dus minder dan 20 paarden nodig te hebben. Zo zou de Renegade e-Hybrid bijvoorbeeld eindigen op een verbruik van 5,7 l/100km aan een CO2-uitstoot van 129 g/km.
Duurzamere afwerking
Om deze aandrijflijn extra in de verf te zetten lanceert Jeep hem samen met een nieuw uitrustingsniveau: de ‘Upland’. Die versies van de Renegade en Compass krijgen specifieke velgen, een Azuurblauwe laklaag met een zwart dak en een bronskleurige afwerking voor de grille en de bumpers. Daarnaast wordt het interieur ook voorzien van duurzamere materialen. De uitvoering is verkrijgbaar op zowel de e-Hybrids als de 4xe plug-inhybrides. Kies je toch gewoon het goedkoopste uitrustingsniveau, dan ben je voor een Renegade e-Hybrid minstens 30.330 euro kwijt en voor een Compass e-Hybrid 37.540 euro.
