Soms moeten we er nog aan terugdenken, aan de Mini John Cooper Works GP van de eerste generatie uit 2013. En dan krijgen we de grootst mogelijke glimlach op ons gelaat. Elke Mini is leuk, maar de ‘GP’ overtreft alles. In die mate dat we er graag de achterbank voor opofferen.
Die gimmick keert ook in de nieuwe Mini John Cooper Works GP terug. Geen achterbank, maar wel een geïntegreerde balk door het achtercompartiment. Die is er vooral voor de sfeer en om de bagage op zijn plaats te houden. De echte werken om het koetswerk van de nieuwe Mini GP te verstevigen, zijn vooral onderhuids terug te vinden. Zo is de hele achteras herwerkt en verstevigd, vooraan vinden we een veerpootbrug terug achter de motor.
Automaat
De Mini deelt zijn onderstel met de nieuwe BMW 1-reeks, dus hoeft het niet te verbazen dat hij ook dezelfde motor krijgt als die in de M135i: een 2-liter turbobenzine met 306 pk en 450 Nm. Maar in tegenstelling tot de M135i zweert de Mini GP bij voorwielaandrijving, weliswaar met inbegrip van een sperdifferentieel tussen de voorwielen. Hij knalt naar 100 km/u in 5,2 seconden en mag zonder begrenzing doorstomen naar 265 km/u. Puur manueel schakelen is er niet meer bij, Mini opteert voor een achttrapsautomaat met schakellepels aan het stuur.
We weten nog niet hoeveel hij precies weegt, maar zonder achterbank en met tal van carbon-elementen belooft dat goed mee te vallen. We weten wel al dat hij een stevig geluid zal produceren, met ‘straight pipes’ en achteraan twee uitlaten van 90 millimeter doorsnede. Standaard komt hij met 18-duim velgen.
Verzamelaarspotentieel
De prijs weten we nog niet, maar die belooft natuurlijk hoog te liggen. Van de eerste GP’s – beperkt tot 2.000 exemplaren - zien we dat ze nu nog waardes tussen 20.000 en 35.000 euro laten optekenen. Hij heeft zeker verzamelaarspotentieel. De ‘millésimé 2020’ her en der in het interieur en op de flank zal dat alleen maar bestendigen.