Mini heeft momenteel een expansiedrift die Julius Cesar niet zou misstaan. Zo zitten alle modellen van het gamma in het nieuw en is er ook plaats voor nieuwelingen zoals de Aceman. Hoewel het Britse merk met al die nieuwigheden op z’n lauweren zou kunnen rusten doet het dat allerminst. Wat de lak is nog niet droog, of er zijn al nieuwe varianten aan de horizon. Met John Coopr Works als het hoogtepunt van het feestje!
Goodbye handbak
De Mini Cooper driedeurs en Mini Cabrio kennen voortaan ook hun John Cooper Works derivaat. In dat geval moet je spreken van de Mini John Cooper Works en de Mini John Cooper Works Cabrio. Een duo dat met plezier een 2-liter viercilinder turbobenzine onder de kap herbergt met 231 pk en 380 Nm koppel. Die motor zorgde ook al voor de pret in de tweede generatie, maar bij generatie drie hangt die steevast aan een zeventraps automaat met dubbele koppeling.
Dankzij die setup kan de Mini driedeurs in 6,1 seconden de 100 aantikken, terwijl de cabrio 6,4 seconden nodig heeft. Met 250 km/u (245 km/u voor de cabrio) als topsnelheid gaat het vlot genoeg in een Mini. Zoals het goede John Cooper Works betaamt krijgt het duo eveneens een aangepaste ophanging, straffere remmen en een unieke bodykit. Opvallend daarbij is de centrale enkele uitlaat achteraan. Geslaagd of niet? Dat houden we in het midden.
Ook als EV!
Mini’s expansiedrift zorgt er trouwens voor dat het John Cooper Works-label ook bij de elektrische versies present mag tekenen. In dat geval spreek je over de Mini John Cooper Works Electric en de Mini Aceman John Cooper Works. Beide modellen krijgen een elektromotor van 258 pk (350 Nm) op de vooras, een accu van 54.2 kWh en een specifiek voor deze modellen ontwikkelde ophanging. Welke kies jij? Benzine of elektrisch?