De groene golf heeft ondertussen ook de paddocks van de uithoudingsraces overspoeld. Op zich is dat niet negatief, want al is voor de merken de marketingboodschap ter ondersteuning van de nieuwe hybride modellen primordiaal, toch duikt er weer prachtige innovatieve technologie op. Nadat enkele jaren geleden een diesel voor een stunt zorgde door de 24 Uren van Le Mans (Audi R10 in 2006) te winnen, lijkt die eer nu weggelegd voor een hybride proto. Met de ruime ervaring van Audi heeft de R18 e-tron zonder twijfel de beste winstkansen. Maar uitdager Toyota toonde met zijn gloednieuwe TS030 al tijdens de testritten dat de kloof zeer klein is.
Diesel 4WD of benzine 2WD
De ene hybride is de andere niet, ook op de racecircuits. Het klopt natuurlijk dat zowel de R18 e-tron als de TS030 voor de aandrijving gebruik maken van een verbrandingsmotor die de hulp krijgt van een elektromotor, maar dat zijn ook zowat de enige raakpunten. De R18 e-tron is een evolutie van de R18 Ultra met dieselmotor, die niet toevallig een stevige afslankkuur onderging met het oog op het aan boord nemen van twee elektromotoren, een remenergierecuperatiesysteem met vliegwiel (gelijkaardig aan dat van de Porsche 911 GT3 R Hybrid) en de aandrijving van de voorwielen, die uiteraard extra kilo’s op de weegschaal zetten. Die handicap zou echter moeten opwegen tegen het voordeel dat de vierwielaandrijving bij regen biedt. In Spa draaide de R18 e-tron op de natte 7 km lange piste bijna 5 sec. sneller dan de R18 Ultra. Niet mis.
De betere tractie is de grote troef die Audi uitspeelt, maar eigenlijk was een integrale aandrijving ook gewoon noodzakelijk voor dit aandrijfconcept. De 3.7 liter V6 turbodiesel levert sowieso al waanzinnig veel trekkracht, zodat bijkomende newtonmeters op de achteras tractieproblemen zouden opleveren en de achterbanden zouden laten slijten alsof ze van chocolade waren.
De Toyota TS030 kent die problemen niet. De atmosferische 3,4-V8 benzinemotor krijgt zijn kracht makkelijk via de achterwielen op het asfalt, ook met de extra boost van de elektromotoren. De Japanners integreerden de elektromotoren achterin en wendden supercondensatoren aan om elektrische energie op te slaan. Duidelijk een eenvoudigere, lichtere en compactere oplossing dan zijn Duitse concurrent. Bovendien mag de TS030 de extra boost naar eigen goeddunken aanwenden, terwijl de R18 e-tron de 500 kJ pas vanaf 120 km/u mag aanspreken. Dit als compensatie voor het voordeel dat de vierwielaandrijving zou kunnen opleveren. Toyota acht een vierwielaandrijving pas interessant als er meer energie mag gerecupereerd worden. Dit zou in 2014 het geval zijn.
Experimentele Deltawing
De ACO laat af en toe ook experimentele racewagens toe in de 24 Uren ven Le Mans. Onder die noemer valt zeker de Deltawing met zijn buitengewoon ontwerp, dat hem meteen de gepaste bijnaam ‘Batmobile’ opleverde. Dit is een project van Highcroft, dat op de steun van Nissan en Michelin kon rekenen om ‘out of the box’ een concept van een toekomstgerichte en ecologische racewagen te bedenken. De eerste doelstelling was het brandstofverbruik met bijna de helft terug te brengen, zonder aan de prestaties te raken. Dat wist men te realiseren door een downsizing van de motor (1.6 turbo), een gewichtsverlaging (1.100 kg) en een wel erg verfijnde stroomlijn, die de vormen van een supersonisch vliegtuig aanneemt. Tijdens de testritten deed de Deltawing het alvast niet slecht met chrono’s op het niveau van LMP2’s.