In 2018 is het zeventig jaar geleden dat Ferry Porsche geen auto naar zijn zin vond, en er dan maar zelf één maakte. In een schuur in een houtzagerij in het Oostenrijkse Gmünd zag wat het beroemdste Duitse sportwagenmerk ooit zou worden het levenslicht.
Gmünd
Ferry Porsche was de zoon van Ferdinand Porsche, vader van de VW Kever. Na de Tweede Wereldoorlog zat Ferdinand Porsche vast in een Franse cel, en besloot zijn zoon om het ingenieursbedrijf van zijn vader verder te zetten. Op basis van de VW Kever creëerde hij de 356, een volledig aluminium sportwagen met centraal geplaatste, luchtgekoelde motor. In latere versies van de 356 zou die motor voorbij de achteras worden geplaatst, op aanraden van Ferdinand Porsche. Die stelde dat deze configuratie het rijplezier zou verbeteren. Et voila, 70 jaar later hangt de motor nog steeds over de achteras in de 911.
Belgische 356
In 1950 verhuisde Porsche naar Stuttgart, en kregen de 356 een stalen koetswerk (van carrossier Reutter). De 356 zou steeds sportiever worden en evolueren. In Autoworld staat die evolutie mooi uitgebeeld. Je krijgt er ook een ‘Belgische’ 356 te zien. Porsche had pas vanaf 1963 zijn eigen koetswerkafdeling, en besteedde voordien het carrosseriewerk uit. Tussen 1960 en 1961 maakte D’Ieteren in Vorst 724 356B Roadsters.
911-geschiedenis
In 1963 kwam de 911 naast de 356 in het gamma. Die zie je in Autoworld in verschillende verschijningen in verschillende generaties. Er zijn de beroemde rijkswacht 911’s, maar ook een uitzonderlijke straatversie van de 911 GT1, of een 935 K3 racewagen… tot zelfs een Lego 911. Te veel om op te noemen eigenlijk.
Ga daarom vooral zelf kijken. De expo 70 jaar Porsche loopt nog tot 27 januari. Elke dag open van 10 tot 17 uur, tot 18 uur in het weekend. Check op feestdagen de openingsuren op voorhand op autoworld.be. Volwassenen betalen 12 euro voor een toegangsticket, kinderen tot 11 jaar betalen 9 euro, onder 6 jaar is de toegang gratis.