In het leven van een autojournalist zijn er steeds ontmoetingen die meer bijblijven dan andere. Dat is zeker het geval wanneer je een ontmoeting organiseert waarvan je al op voorhand weet dat het een feest voor alle zintuigen wordt. Nadat Ford zijn jongste generatie Mustang cabrio lanceerde, hebben we zo snel mogelijk een bijeenkomst op poten gezet met een voorganger van de eerste generatie. Vijftig jaar verschil in leeftijd, dat belooft een spannende reis door de tijd.
Blijft de mythe bewaard?
En dus die dag spreken we af op het grasveld aan de Holleken hoeve in Linkebeek met Alain, de eigenaar van deze rode Mustang uit 1965. Zijn verkeert in concoursstaat, hij haalde hem goed tien jaar geleden uit het Zuiden van Frankrijk, waar de Mustang in een garage stond. Gekocht in een opwelling, maar Alain toont begrip voor authenticiteit. De Mustang kreeg alleen maar een nieuwe lakbeurt en andere velgen, voor de rest staat hij ‘dans son jus’ zoals de Fransen dat zo mooi omschrijven.
We moeten toegeven dat naast deze knapperd de nieuwe Mustang toch ook weet op te vallen. Daarvoor heeft hij niet alleen zijn betoverend blauw te danken, maar ook zijn indrukwekkende pose. Net als we eerder deden toen we de Jaguar F-Type en de E-Type bijeen brachten, gaan we na of we een reële bloedlijn kunnen blootleggen, of hier alleen het marketingdepartement een verhaaltje in mekaar heef gebokst.
Familie
We staren minutenlang. Maar het is onmogelijk om twijfel te zaaien: de nieuwe Mustang kan niet anders dan de spirituele opvolger zijn van de auto uit 1965. Zelfs wanneer de nieuwe Mustang zijn voorganger lijkt te willen oppeuzelen, zijn er designelementen die vergissingen onmogelijk maken. Zo heeft Ford het indrukwekkende radiatorrooster opnieuw ingevoerd, net als de lange motorkap, de gebeeldhouwde flanken en de kenmerkende, verticale achterlichtblokken in streepjes.
Aan boord blijkt de nieuwe Mustang minder ruim dan zijn voorganger, met dank aan die enorme stoelen in de nieuwe. Toch vind je zelfs nog parallellen in het instrumentenbord. Maar daar houdt de vergelijking op. Chroom, de finesse die de lijn van de oude pony car uitstraalt en de delicate afwerking van het interieur? Allemaal elementen die in de loop der jaren verdwenen zijn. Is dit de prijs die je betaalt voor een moderne auto? Absoluut? Als je vandaag de dag een vergelijking moet maken, dan is de Mustang uit 1965 een balletdanseres, waar de nieuwe Mustang een quarterback is. Maar gelukkig beschikken ze beiden over een even groot hart: een goeie ouwe, dikke V8 die ronkt als een tevreden kater.
Big Block
Onder de motorkap van de Mustang uit 1965 treffen we een ‘289 Cubic Inches’ V8 aan. Omgerekend kom je aan 4.7 liter, goed voor 275 pk. Volgens de eigenaar moet je met een zware voet rekenen op 20 l/100 km aan de pomp. Bouwjaar 2016 dan weer, komt met een 5.0 V8 op de proppen (421 pk en 530 Nm). In beide gevallen beschik je over flink wat power om de achterwielen in staat van opwinding te brengen, maar je merkt ook meteen dat we hier met verschillende verhalen te maken hebben. Waar de nieuwe Mustang zich een makkelijk te besturen auto toont (tenminste, zolang je de rijhulpen actief houdt), is er meer finesse nodig in de oude Mustang. Zijn stuur reageert minder consistent en zijn remmen maken anticiperen een noodzaak. Maar dankzij zijn continu grollende V8 heb je het gevoel dat je met een Riva motorboot onderweg bent. De jongste lijkt dan weer zo’n offshore monster. Met de haren in de wind merk je wel het verschil tussen het briesje dat je haren streelt in de oude Mustang en de wervelwind die je gezicht een nieuwe vorm wil geven bij harde acceleraties in de nieuwe. Verandert het vrijheidsgevoel met het verstrijken van de jaren? Misschien is het dat wel.