Waar je bij de Peugeot 205 T16 nog een beetje zou kunnen twijfelen, liggen de raceroots in de Lancia Delta S4 Stradale wel heel erg voor de hand. Zeker met zijn Martini-livrei. Dit is overigens de enige van de bijna 60 homologatie-Delta’s die in deze uitvoering is geleverd. Hij heeft lang in een Oostenrijks museum gestaan, maar laat nu af en toe zijn gezicht zien. Zoals vandaag.
Lancia broedde lang op zijn antwoord om Groep B te kunnen overnemen. Al in 1983 was het in het geheim bezig aan de ontwikkeling van een super-Delta, terwijl het intussen probeerde overeind te blijven in de rallysport met de achterwielaangedreven 037.
Niets aan de Delta S4 is normaal. Eigenlijk herkennen we alleen zijn stuur en de tellers als Delta-onderdelen. Voor het overige is het achteraan zelfs zoeken naar een motor, een 1.8 die Abarth ontwikkelde. Overigens werd de hele Delta S4 in het geheim bij Abarth klaargestoomd. De 1.8 kreeg een turbo voor extra power in de hoge toeren én een compressor om het turbogat laag onderin weg te gommen.
Mythes
De Stradale werd aangeboden met 246 pk voor 1.270 kilogram. Hij haalde 100 km/u in 6 seconden en een topsnelheid van 225 km/u stond in het boekje. Minder snel dus dan de Quattro Sport van Audi, maar eigenlijk was dit maar de basis waarop Lancia begon. Experimentele versies haalden 1.000 pk en ooit zou een Delta S4 geklokt zijn op een 0 naar 100 in 2,7 seconden… op gravel! Het zijn net die mythes rond deze auto die hem zo fascinerend maken.
Dit was van ons viertal de auto waar we het meest naar uitkijken. De auto waarvan gezegd werd dat hij te veel was voor zijn piloten. Dat alleen Henri Toivonen hem beheerste. En dan eindigde hij nog in een alles verwoestende vuurbal in een Corsicaans ravijn in 1986. Het is met ontzag dat je plaatsneemt in de Delta S4, al blijkt hij eigenlijk over de meest luxueuze cockpit van alle vier te beschikken, met zacht alcantara voor de kuipstoelen en zelfs voor een deel van het interieur. Maar start hem, en je wordt brutaal uit je droom gewekt.
Col du Turini
Dit is duidelijk een racer die per toeval op de openbare weg is beland. Geen stuurbekrachtiging, omgekeerde versnellingsbak met de eerste versnelling naar onder. En geen enkele wil om het een beetje kalm aan te doen. Wanneer je zondagse rit naar de bakker over de Col du Turini leidt is dit misschien wel ideaal, maar anders blijf je er beter ver van weg. Hij heeft inderdaad minder last van inertie bij lage toeren, maar knal de naald boven 4.000 opm en je wordt pas echt weggekatapulteerd. Hij jankt zich een weg naar de begrenzer bij 7.500 opm. Maar pas echt moeilijk wordt het wanneer je het gaspedaal inruilt voor de remmen. De S4 zoekt steeds een manier om weg te duiken, nu eens naar links, dan naar rechts. Volledig onvoorspelbaar, maar duidelijk in lijn met zijn karakter om alle bochten dwars te nemen. Overigens heeft Lancia de vierwielaandrijving geen klassieke 50/50-verdeling geschonken, maar de nadruk op de achterwielen gelegd. Die krijgen 70 procent van het beschikbare motorkoppel bedeeld.
Intimiderend
Bijzonder intimiderend, maar we snappen nu beter dat dit wat ‘te veel’ was. Al wijzigt dat niets aan zijn status van legende. De meeste van de 200 Delta S4’s zijn in competitie beland. Niet eens 70 Stradales zijn verkocht, aan een stukprijs destijds die overeenkomt met 133.000 euro. Wanneer er nu eens eentje te koop verschijnt, kan je maar beter 500.000 euro op zak hebben.