Mille Miglia, 1955
In tegenstelling tot Juan Manuel Fangio besloot Stirling Moss om een navigator aan boord te nemen in zijn Mercedes 300 SLR voor de Mille Miglia van 1955. In de Italiaanse straatrace zou journalist Denis Jenkinson naast Moss aanwijzingen geven over de situaties die volgden. Mercedes had de Mille Miglia grondig verkend, en het duo kende elke bocht in het parcours. Om 7.22 uur vertrok de Mercedes SLR van Moss in Brescia, om daar net iets meer dan 10 uur later opnieuw aan te komen. Moss haalde een gemiddelde van bijna 160 km/u over 1.600 kilometer. Fangio, eveneens in een 300 SLR, had 32 minuten meer nodig om als tweede over de streep te komen. Moss’ record werd nooit verbroken… en na de race reed hij nog eens 36 uur door voor ontbijt in München en lunch in Stuttgart. Van een ander kaliber, zeggen ze dan.
Aintree F1, 1955
1955 was Moss’ belangrijkste jaar in zijn carrière. Als toptalent was hij aangetrokken door het Mercedes-team, met een programma dat zowel de Formule 1 als sportwagenraces (Le Mans, Mille Miglia,…) omvatte. Maar de 25-jarige Moss was op dit moment nog heel duidelijk nummer 2 in het team, achter Fangio. Moss stak zelf niet onder stoelen of banken dat hij in sportwagens Fangio kon kloppen, maar in F1 nog wel wat te leren had van de maestro. Maar in de Britse Grote Prijs in Aintree in 1955 spelen Moss en Fangio de hele tijd haasje over in de Mercedes W196. Een bloedstollend duel, zo lijkt het. Aan het eind komt de jonge Moss als eerste over de meet, met Fangio op 0,2 seconden. Moss na de race: ‘Fangio had hier makkelijk een ander resultaat kunnen neerzetten, maar hij heeft als een groot sportman beslist om me de kans te geven om deze Grote Prijs te winnen.” Na het bloedbad in de 24 Uren van Le Mans dat meer dan 80 mensen het leven kost, vallen enkele Grote Prijzen weg en verzekert Fangio zich van zijn derde van vijf wereldtitels.
In 1958 zou Moss zichzelf groots tonen in de Portugese Grote Prijs in Oporto, waar zijn rivaal voor de titel Mike Hawthorn net gediskwalificeerd zou worden omdat hij zijn auto na een spin tegen de richting van het verkeer zou hebben geduwd. Moss getuigde dat dit niet het geval, waardoor Hawthorn zijn zes punten voor de tweede plaats behield. Aan het einde van het seizoen kwam Moss één punt tekort voor de titel. Moss heeft er nooit in het publiek over geklaagd.
Aintree F1, 1957
Moss had een voorliefde voor Britse merken, iets wat hem zeker kansen heft gekost. De Brit had een moeilijke relatie met Ferrari, nadat Enzo hem naar een race had laten afzakken met de belofte dat er een Ferrari op hem wachtte… Dat bleek niet het geval. Moss was steeds bijzonder gemotiveerd om het Brits vakmanschap te tonen in de autosport. Met Vanwall kon hij dat op het allerhoogste niveau, in de Formule 1.
In Aintree won Moss voor het eerst zijn thuisrace in een Britse bolide. Het was voor het eerst sinds 1923 dat een Britse auto nog eens een Grote Prijs gewonnen had. Maar Moss kreeg de race niet op een dienblaadje aangeboden. Hij reed aan de leiding tot de 21ste ronde, toen hij zijn Vanwall binnen bracht met een sputterende motor. Teamgenoot Tony Brooks, nog niet volledig hersteld van verwondingen na een eerdere crash, werd daarop binnengeroepen om zijn auto aan Moss af te staan. Moss begon aan een lange achtervolging vanuit negende positie. De race draaide alsnog in zijn voordeel uit toen zowel Behra als Hawthorn uitvielen aan de leiding met pech.
Nürburgring 1000 Km, 1959
Moss kon steeds meer dan zijn teamgenoten in de uithoudingsraces, en bij uitdagende omstandigheden had hij blijkbaar nog steeds een hogere versnelling om in te schakelen. Zoals met de Aston Martin DBR1 in de 1000 kilometerrace op de oude Nürburgring. Jack Fairman reed samen met Moss, die bij de start de leiding had genomen en 6 minuten voorsprong had toen hij het stuur overgaf aan Fairman. Die was sowieso al de mindere, maar kreeg ook nog eens af te rekenen met regen. De arme Fairman ging van de weg, waarbij de Aston Martin vast kwam te zitten. Race voorbij, denk je dan. Dapper probeerde Fairman met een afgebroken paaltje de DBR1 opnieuw los te wrikken.
Moss, die zijn race verloren zag, was al op weg naar de uitgang toen hij plots zijn auto opnieuw zag opduiken. Seconden later zat hij opnieuw in zijn racepak en achter het stuur. Een duivelse achtervolging begon. Ronde na ronde begon hij in te lopen. Collega Innes Ireland zag het gebeuren: ‘Moss was duidelijk stukken sneller dan de anderen. Dat zag het publiek ook, dat hem luid aanmoedigde. Moss antwoordde door vrolijk te wuiven.’
Uiteindelijk won Moss met 41 seconden voorsprong. De motivatie? Moss had beloofd de verplaatsing uit eigen zak te betalen aan Aston-baas David Brown indien hij niet won.
Monaco F1, 1961
Stirling Moss in een privé-Lotus 18 zorgde voor sensatie in Monaco in 1961. Een detail, maar om zichzelf fris te houden had hij de zijpanelen laten verwijderen van de Lotus-Climax. Op de startgrid lijkt er een groot probleem met een barst in het buizenframe, maar een snelle lasbeurt op een volgetankte Lotus met Moss achter het stuur zorgt voor soelaas. Andere tijden.
De ‘sharknose’ Ferrari’s 156 van Von Trips, Ginther en Phil Hill zijn dat seizoen onklopbaar, behalve in Monaco. De drie krachtige Ferrari’s doen er alles aan, maar Moss plooit niet. Hij zou het zelf één van zijn beste races noemen. Drie uur lang draaide Moss rondjes die gemiddeld slechts een halve seconde van zijn kwalificatietijd lagen. Ginther dook op een bepaald moment 3 seconden onder de poletijd in de Ferrari, om Moss prompt hetzelfde te zien doen, en van Ferrari te horen te krijgen dat hij beter zijn best moest doen. Maar die dag stond er gewoonweg geen maat op Moss. De titel zou voor Phil Hill zijn dat jaar.
Een jaar later eindigde Moss’ carrière met een gruwelijke crash in Goodwood.