De waterstofauto is vandaag een moeilijk verhaal. Behalve de Toyota Mirai en de Hyundai Nexo zijn er vandaag geen andere auto’s met brandstofcel op de markt. Nochtans biedt de technologie enkele onmiskenbare voordelen vergeleken met elektrische auto’s: je haalt er een rijbereik van ettelijke honderden kilometers mee, en je tankt in enkele minuten vol.
(Geen) toekomst voor waterstof?
Toch zijn er ook nadelen: de productie en opslag van waterstof verlopen niet altijd van een leien dakje, en de energie-efficiëntie van een waterstofauto is lager dan die van een elektrische auto. Daarom zijn er veel merken die geen toekomst (meer) zien in waterstof, maar dat neemt niet weg dat er naast Toyota en Hyundai nog een paar merken zijn die hardnekkig blijven geloven in een toekomst voor de brandstofcel.
Deadline 2036
Zo is BMW volop bezig met de ontwikkeling van prototypes, en nu springt ook Land Rover op de kar. Tegen 2036 wil het Britse merk namelijk dat zijn voertuigen geen lokale CO2-uitstoot meer produceren. In de eerste plaats rekent Land Rover daarvoor op elektrische voertuigen, waarvan het eerste productiemodel in 2024 moet volgen. Maar er is ook een aanvullende rol weggelegd voor waterstof.
Defender FCEV
Land Rover brengt dat onderzoek onder in een ‘Project Zeus’, dat op steun van de Britse overheid kan rekenen. Eind 2021 moet dan het eerste waterstofprototype de weg op kunnen: de Defender FCEV. Land Rover wil vooral onderzoeken hoe het met waterstof toch dezelfde prestaties kan leveren die Defender-klanten van hun auto verwachten. Concrete productieplannen zijn er op dit moment dus nog niet.