BMW-fans wisten dat je voor een achterwielaangedreven hatchback in München moest zijn. Tenminste: tot 2019, want toen rolden de Beiers de nieuwe 1 Reeks het toneel op, en die had het geweer van schouder verwisseld. Net als de 2 Reeks Active Tourer en de X1 was de hatchback overgestapt op het voorwielaangedreven UKL-platform dat ook bij stalgenoot Mini wordt gebruikt.
Iedereen zijn zin
De fans wilden het vermogen wel naar achteren zien gaan, maar het gros van de kopers van een 1 Reeks lag daar blijkbaar niet wakker van. Bovendien wordt het motorblok op dat UKL-platform dwars geplaatst, en dat levert meer binnenruimte op. Maar het belangrijkste argument komt van de boekhoudafdeling: een bestaand platform scheelt een flinke slok op de borrel qua ontwikkelingskosten. Meteen ook de reden waarom de 2 Reeks Gran Coupé dat voorwielaangedreven platform ook gebruikt.
Toch wou München zijn trouwe fans niet loeihard tegen de schenen schoppen. BMW beloofde dus dat de 2 Reeks Coupé wel nog steeds volgens het klassieke recept gebouwd zou worden. En kijk: de Duitsers hielden woord en sturen het vermogen (vooral) naar achteren. Zelfs de boekhoudafdeling kreeg zijn zin: die nieuwe 2 Coupé staat niet op een geheel eigen platform, maar op een ingekorte versie van het CLAR-platform van de 3 Reeks en 4 Reeks.
Onnodig druk en klassiek
Meteen de reden waarom deze M240i xDrive – de voorlopige topversie in afwachting van een nieuwe M2 – er zo potig uitziet. De 2 Reeks Coupé groeide in alle richtingen: hij werd bijna 11 centimeter langer, ruim 6 centimeter breder en zijn wielbasis groeide met vlot 5 centimeter. In totaal meet deze M240i xDrive 4,55 meter, waardoor hij bijna even lang is als de E92-generatie van de 3 Reeks Coupé.
BMW wil hem graag voorstellen als de spirituele opvolger van de 02-modellen van weleer – meteen de reden waarom hij enkelvoudige in plaats van de klassieke dubbele koplampen krijgt – maar in the flesh houden de lijnen het midden tussen onnodig druk en klassiek. Denk maar aan zijn wat gedrongen lichaamsbouw, de gewelfde motorkap, de nieren die binnen proportie blijven en de spiegels met twee beentjes op deze M240i xDrive.
Vooral naar achteren
Binnenin wordt het sportieve thema doorgetrokken met nog meer klassieke BMW-elementen. Zoals de M-logo's die her en der opduiken, goed steunende sportzetels met geïntegreerde hoofdsteunen en een driespakig sportstuur dat naar goeie BMW-gewoonte een flinke diameter heeft en stevig in de hand ligt. De M-kleuren keren ook terug in de inzetstukken in de portieren. Kijk je naar het dashboard, dan zie je daar de elementen uit de 3 Reeks en 4 Reeks terugkeren. Kijk je naar de middenconsole, dan zie je jammer genoeg geen klassieke schakelpook meer.
De nieuwe 2 Reeks gebruikt immers alleen nog een achttrapsautomaat, en deze M240i dus ook. Gelukkig is die bij BMW altijd van goeie makelij, en is de respons dus ogenblikkelijk, of je nu met de pook op de middenconsole naar voor of achter tikt of met de schakelpeddels op het stuur aan de slag gaat. Nog een toegeving die je op deze nieuwe M240i moet doen: xDrive. Dat betekent dat de topversie toch stiekem de voorwielen erbij betrekt, maar alleen als de achterwielen in de problemen komen.
Puberjaren voorbij
Gelukkig ligt de focus dus vooral op de achterwielen, en dat merk je. Bij het uitkomen van de bocht word je vooral geduwd in plaats van getrokken, en de M240i xDrive is met 374 pk en 500 Nm ruim voorzien van vermogen en koppel. De afgifte daarvan is minder ‘piekerig’ dan vroeger, waardoor deze nieuwe 2 volwassener reageert, maar op plekken waar dat kan is het nog steeds plezierig om de achterkant op vermogen mee te laten komen.
Die meer volwassen indruk zet zich verder door in de algemene rijbeleving. De nieuwe M240i xDrive is groter en met bijna 1,7 ton ook flink wat zwaarder dan vroeger, en voelt bij momenten ook echt eerder aan als een kleine 4 Reeks. Al lijken die afmetingen om je heen gelukkig wel wat te krimpen als je hem enkele bochtige wegen voor de wielen gooit.
Romig en muzikaal
Voor de rest is het kunst om met de rijmodi aan de slag te gaan, zeker als je zoals op onze testwagen de adaptieve M-ophanging hebt aangestipt. In de sportievere settings van de rijmodi wordt die voor onze wegen bijvoorbeeld onnodig stug, vooral in combinatie met de 19-duimsvelgen die BMW deze M240i standaard aanmeet. Ook het stuur maken de Duitsers wat overbodig zwaar in de sportieve setting. Laat stuur en ophanging dus in hun comfortabele parameters en zet de rest op scherp, en de M240i xDrive gaat schitteren zoals vanouds.
Een groot woord van dank gaat daarbij natuurlijk ook naar de Reihensechser onder de motorkap, want in tegenstelling tot de 1 Reeks mag deze 2 Reeks nog steeds aan de zescilinder. Dat is niet het blok uit de grotere M3 en M4, wel dat uit de M440i. De 3.0 krijgt opnieuw twee turbo’s en een schepje meer vermogen dan voordien, en legt de sprint naar 100 km/u af in 4,3 seconden. Aan de buitenkant wil hij liever discreet muzikaal zijn dan onnodig luid, binnenin zorgen de speakers voor wat auditieve versterking.
Prijzen
Voor de nieuwe M240i xDrive wil BMW graag minstens 57.250 euro, voor je de eindfactuur in de optielijst nog wat doet aandikken. Da’s niet weinig, maar vergeleken met de klassieke concurrenten ben je in München wel het beste af. Audi vraagt bijvoorbeeld minstens 62.830 euro voor zijn nieuwe RS 3, die het met een cilinder minder doet maar wel meer pk’s in de schaal werpt. Bij Mercedes betaal je 60.137 euro voor de Mercedes-AMG A 35, die het dan weer met minder paarden stelt dan deze BMW.
Conclusie
De klassieke BMW-fans mogen op beide oren slapen: de BMW M240i xDrive is nog steeds een coupé volgens het traditionele Beierse recept. Je moet weliswaar toch enkele toegevingen doen, zoals vierwielaandrijving en een automaat, maar het inherente achterwielaangedreven karakter van de coupé blijft. De M240i wordt wel iets volwassener, zowel qua speelsheid en afmetingen als qua prijs.