BMW en de beroemde zes-in-lijn motor, het is een geweldig samengaan dat al zo lang lijkt te duren als het merk bestaat. Alleen heeft de tijdsgeest de romantiek ingehaald en wijst iedereen met een vermanende vinger naar de hogere CO2-uitstoot die dergelijke ‘dikke’ motoren veroorzaken. Plus, ze worden ook zwaar belast. Waardoor het dus helemaal geen uitzonderlijke beslissing is om een minder groot hart in de Z4 in te bouwen. In zowel de 20i als de 28i kijken we op hetzelfde 1.998 cc grote blok. Hij is in de kleine versie 180 pk (en in België zelfs maar 163 pk) sterk, terwijl de grote 28i er 245 pk heeft. De 28i vervangt overigens de 23i in het Z4-gamma.
Veel fun
Het verschil in vermogen laat zich op de weg wel voelen. Hoewel de 20i nog eervol weet om te springen met de 1.495 kg zware coupé-cabriolet, merk je toch zijn beperkingen wanneer het echt om sportief rijplezier gaat. Neen, dan voelt hij zich veel meer in zijn sas tijdens een rustig ritje onder de zon. Wie echt hard wil gaan, ziet zich verplicht veelvuldig met de schakelpook te spelen. Zeker op een bochtige weg en van zodra er enige hoogteverschillen te overbruggen zijn.
De 28i tapt uit een heel ander vaatje. Zijn vermogen en zijn grote trekkracht, gecombineerd met de uitstekende manuele zesbak, bieden een intens rijplezier. Hij reageert gewillig op elk bevel van de bestuurder, met de gretigheid van een jonge labrador.
Voor welke versie je ook kiest, de Z4 zal je hoe dan ook verblijden door zijn prachtige geluid. Hij weet heel mooi te maskeren dat hij zich met slechts vier cilinders moet beredderen. Zijn wegligging blijft dynamisch en de Z4 is nog steeds één van de leukst sturende roadsters van het moment. Hij wordt op de achterwielen aangedreven – zoals het hoort voor zo’n model – en beschikt over een ESP dat een oogje in het zeil houdt. Wie wat speelser wil rijden, kan het deels uitschakelen, over de elektronische waakhond helemaal te slapen leggen. Hierbij is het voor de bestuurder genieten van een direct en licht stuur, en stevige maar niet oncomfortabele ophanging.
Waar voor je centen
De 20i begint in BMW’s catalogus bij 36.300 euro. De 28i is 6.000 euro duurder. In beide gevallen krijg je waar voor je geld. Beide zijn uitstekende BMW’s, al moet je daarvoor in de ene wat harder aan de bak dan in de andere. Daarnaast krijgen ze een uitstekend gemiddeld verbruik opgekleefd door BMW: 6,8 l/100 km voor beide. Wanneer je daar eens de cijfers van een zes-in-lijn naast legt: er is omzeggens geen vergelijk. En in tijden waar er maar geen bovengrens lijkt te staan op de prijzen aan de pomp, is dit een belangrijk argument.
Het interieur geniet en uitstekende afwerking, de materiaalkeuze is excellent en de stoelen bieden een voortreffelijke steun. Het enige echte minpunt blijft dat je nog zo diep in je portefeuille moet tasten wanneer je er graag nog enkele opties bij had gehad.