Even terugkeren: we waren naar Parijs afgezakt om daar in het XVde arrondissement naar een straat vol klassieke Citroëns te gaan… nu ja, gapen, zeg maar. Maar daarnaast bracht Citroën ons ook naar Vésinet, een erg hippe voorstad van Parijs. Ook daar had Citroën een aantal van zijn meest beroemde modellen bijeengebracht. Maar deze keer kregen we ook de sleutels mee. Zo stonden er twee Tractions te trappelen, een DS, een SM, twee Ami’s, een 2PK, twee GS’en, twee CX’en, twee XM’s en twee C6’en. Omdat we niet alles konden testrijden, heb ik me toegespits op mijn persoonlijke favorieten. Te beginnen bij de DS.
Nog steeds niet
Kleine verduidelijking vooraf. De DS behoorde toe aan een privé-eigenaar, aan wie Citroën gevraagd had om zijn auto ter beschikking te stellen. Maar de eigenaar bleef liever zelf achter het stuur. Zijn argument: de auto beschikt over de beroemde hydraulisch gestuurde semi-automaat, die een ervaren hand verlangt. Dat valt te begrijpen, maar voor mij bleef de frustratie, want nog nooit heb ik kunnen rijden met die beroemde DS, waarvan mijn vader er twee had.
De reputatie blijft
Het is dus vanuit de passagiersstoel dat ik deze legende ontdek. Het is meteen duidelijk: wat comfort betreft, heeft de DS nog geen gram van zijn reputatie ingeboet. We zijn 60 jaar verder, maar de vering vertoont nog steeds een souplesse die moderne luxelimousines vandaag de dag nog maar nauwelijks weten te evenaren. Dat comfortgevoel wordt nog vergroot door diepe en zachte stoelen. Meubilair van het soort dat vandaag gewoon niet meer geproduceerd wordt. Zonder dat je je daar echt van bewust wordt, veilt de DS alle scherpe kantje uit het wegdek. Maar ik begrijp nu wel beter waarom mijn moeder het soms aan haar hart kreeg in de ritten met de DS. De koetswerkcontrole is een erg relatief begrip, dat Citroën pas veel later zal aanpakken, zoals u binnenkort zal kunnen lezen.
Dat neemt niet weg dat we hier over echt rijcomfort spreken, over een echt zacht karakter in het rijden, en dat deze auto me echt deed verlangen om achter het stuur te kruipen. Misschien een volgende keer?
Half goed idee?
Maar laat het ons hier ook even hebben over die beroemde hydraulische versnellingsbak, die ‘moeilijk’ te bedienen is. Zo gecompliceerd is hij niet. Je moet allen het juiste schakelmoment vinden. Op het moment dat je wil veranderen van versnelling, moet je zachtjes het gaspedaal loslaten om de bak zonder schokken te laten wisselen. Vanuit de passagiersstoel bekeken, lijkt het systeem comfortabeler in druk (file)verkeer. Je hoeft niet permanent met de linkervoet aan de slag. Maar daarnaast, bekeken vanuit het standpunt van een autojournalist in 2019, zou ik deze versnellingsbak eerder zien als een hinderlijk gadget. Want voor de dynamische chauffeur is dit niks. Aan de ene kant is er dat zachte gas lossen, en ten tweede heb je die kleine schakelpook achter het stuur. Bij elke versnellingswissel zag ik hoe de bestuurder zijn arm in vreemde bochten moest kronkelen, om in de hoogte achter het stuur te kunnen grijpen naar de kleine pook. Een stevige oefening. Of je kan ook voor de eenvoudige oplossing gaan en je arm door het eenspakige stuur steken. Maar eigenlijk is dat nooit aan te raden, en in de praktijk is het evenmin handig.
Dit toertje in een Citroën DS nam voor een stuk de mythe weg over een van de grote innovaties van de DS: de hydraulische versnellingsbak. Ook het imago van de luxe-limousine kreeg een deuk. Het is niet dat je over zoveel ruimte beschikt. Maar zijn charisma is intact gebleven. Gisteren droomde ik nog dat ik er een wilde kopen, vandaag is dat nog steeds het geval. Of kan een CX dat gevoel doen kantelen in zijn voordeel? Dart leest u de volgende keer.