De eerste keer dat we de nieuwe Focus zagen, op het Autosalon van Parijs vorig jaar, waren we niet helemaal overtuigd. Maar nu hij zo voor ons staat voelen we onze scepsis smelten als sneeuw voor de zon.
Eigen karakter
De nieuwe Focus straalt meer eigenheid uit dan de vorige generatie, zonder in de extremen te vervallen van de eerste generatie. De wijde luchtopening onderaan de bumper geeft hem karakter, maar ontwijkt daarbij handig de valkuil die van Peugeots zo’n breedsmoelkikkers maakte.
Van achteruit bekeken valt meteen de lange wielbasis op, die een maximale binnenruimte verraadt. De manier waarop de tankklep in het design rond de achterlichtblokken is ingewerkt, verraadt zorg voor detail. Idem voor het interieur. Goed, de testwagen was uitgerust met quasi alle toeters en bellen, dus het verschil met een basismodel kan groot zijn. Maar toch, de Focus beschikt over een hoge feel good-factor in het interieur, en dat kan je niet van alle Fords zeggen. Extra’s als wisselende sfeerverlichting ’s nachts, dragen nog bij tot die leuke ambiance. Je zal niet snel op een kilometer meer kijken in de Focus.
Rijplezier
Daar draagt het rijplezier natuurlijk ook toe bij. We testten hem met de 2.0 TDCi met 163 pk en Powershift dubbele koppelingsbak. Die laatste, met 6 verzetten, kan ons niet overtuigen door zijn aarzelingen. Nu eens blijft hij de versnelling lang aanhouden, dan weer niet lang genoeg. Manueel lijkt ons dus beter.
Met 163 pk en 340 Nm beschikt hij over meer dan voldoende vermogen. Hij haalt 100 in 8,9 seconden en een top van 215 km/u, terwijl het gemiddeld verbruik 5,3 l/100 km (CO2: 215 gr/km) bedraagt. Ons testverbruik bleef iets boven 6 l/100 km schommelen, wat aanvaardbaar is. Vooral omdat we maar moeilijk van het gaspedaal konden blijven.
Dat komt zo: hoe harder je aandringt, hoe meer hij zijn Focus-karakter vrijgeeft. Zo reageert hij met lagere snelheden – zeker met de optionele brede banden op de testwagen – eerder droog op putten en richels in het wegdek. Maar naarmate je de snelheid opdrijft, verteert hij die obstakels vloeiender. Heel veel ‘good old Focus’ dus, en daar kunnen we alleen maar blij om zijn. Ford blijft er de voorkeur aan geven om de Focus als allesbehalve een Golf te positioneren. Die vormt nu eenmaal de norm in het segment, maar Ford blijft dapper zweren bij zijn vertrouwde recept van een fijne rijdynamiek in combinatie met een grote binnenruimte. Praktisch en fun dus.
Hoewel de kwaliteit er flink op vooruit gaat, merk je toch dat Ford op dit vlak nog achterop hinkt bij Volkswagen. En dan hebben we het vooral over de toleranties van koetswerkpanelen en de aansluiting van sommige panelen in het interieur. De marge die Ford tussen kofferklep en carrosserie aanvaardt, kost in Wolfsburg iemand zijn kop.
Afmetingen
Met zijn lengte van 4,35 meter is de Focus langer dan de Golf (4,2 meter). Met 1,82 meter is hij ook breder dan de Golf (1,78 meter). Dat heeft positieve gevolgen. Zo beschik je over flink wat plaats zowel voor- als achteraan. En met een koffer van 363 liter tot 1.148 liter heb je ook niet te klagen. Nadeel is wel dat je merkt dat je met een grotere auto onderweg bent, vooral in de breedte. Daarin geeft de Focus hetzelfde gevoel als de Mondeo, en probeer je bij kruisend verkeer vaak via telepathie de zijspiegels in te klappen.
Prijs
Voor de Focus in deze configuratie verlangt Ford 22.600 euro. VW heeft alleen een Golf GTD die met 170 pk wat in de buurt komt, maar dat is iets heel anders. Het grote gevecht zal bij de kleinere motorisaties worden geleverd, en daar zien we dat de Focus zo’n 500 euro goedkoper blijft dan de Golf.