De nieuwe F-Type zorgt zowel in coupévorm als in cabriotoestand voor het emotionele aspect in Jaguars huidige modellenpallet. De F-Type Coupé moet het bovendien ook helemaal kunnen waarmaken als echte sportwagen. We trokken met veel vragen naar de test in Spanje.
Lawaai
De Cabrio mag dan wel bijzonder luid zijn, maar zowel de V6S als de V8R bleken in wendbaarheid geen primussen in de klas. Voor een cabrio kan je daar nog de ogen voor sluiten, maar voor een coupé zou dat moordend zijn. Jaguar heeft echter maatregelen genomen om die kritiek te pareren. Hij is stijver, de motoren combineren souplesse met hoge toerentallen en ze zijn bij alle toeren aanspreekbaar, in die mate dat een turbo maar weinig kans maakt.
Hard
De structurele verstevigingen van de Cabrio heeft Jaguar ook voor de Coupé behouden. Het gesloten dak voegt daar nog een portie aan toe. De ingenieurs van Jaguar gebruikten voor het dak hoogwaardig staal: stijver en lichter. Op slag toont de Coupé zich dubbel zo stijf als de Cabrio.
Gewichtsverdeling
Chef-designer Ian Callum had graag een transaxle lay-out gehad, met de versnellingsbak aan de achterwielen. Maar af wijken van het klassieke productieproces zou de kosten te hoog hebben doen oplopen, dus zit de ZF-automaat mee bij de motor vooraan.
Om de rijdynamiek te verhogen, ontwikkelde Jaguar een elektronisch sperdifferentieel dat een wiel aan de binnenkant van de bocht licht kan afremmen om zo de grip te verbeteren. Het is een oplossing die ook de Mercedes SL 63 AMG gebruikt, net als de Porsche 911 turbo en de Audi S1. Het systeem gomt zo onderstuur uit. Terwijl één wiel afgeremd wordt, krijgt het achterwiel aan de buitenkant meer vermogen toebedeeld om een betere uitgangssnelheid mogelijk te maken.
De V8R (100 km/u in 4,2 seconden) toont zich zo een levendige sportwagen. Beide V6’n (4,9 en 5,3 seconden) krijgen die elektronische sper niet. De V6S krijgt wel een klassieke mechanische sper (20% sper). Hij heeft 380 pk, maar weegt vooral 70 kg minder dan de V8, wat hem een lichtvoetiger rivaal maakt van zijn grote broer.
De R en de S kunnen keramische remmen krijgen in optie. We konden ze op circuit testen, waar ze gedurende vijf ronden van een top van 260 km/u moesten afremmen naar een bocht in tweede versnelling. De optie kost om en bij de 10.000 euro, maar is zeker aan te bevelen.
De R Coupé heeft meer dan voldoende kracht voor het gewone verkeer, en richt zich meer naar iemand die er af en toe het circuit mee opgaat. De V6S is de betere keuze voor de leuke landwegen. Alletwee zijn ze bijzonder goed geslaagd. Hij is eleganter en stijlvoller dan zijn concurrenten.
Het leukste nieuws houden we voor het einde: de Coupé – de betere F-Type eigenlijk – is 7.000 euro goedkoper dan de cabrio. De basisversie (V6, 340 pk, 260 km/u) kost in Duitsland 67.000 euro. De V6S (V6, 380 pk, 275 km/u) kost 78.500 euro en wordt een concurrent voor de wel iets krachtiger Corvette Stingray (70.000 euro, 460 pk). Porshce toont zich ook al zenuwachtig, want het bracht recent een GTS-versie van de Cayman met 340 pk voor 74.000 euro. De F-Type R met zijn V8 haalt met zijn 550 pk 300 km/u maar kost ook 103.700 euro. Maar in vergelijking met een Audi V10 R8 met 525 pk of een Porsche 911 Turbo met 520 pk is hij een koopje. Benieuw wat de AMG Coupé van Mercedes eind 2015 zal brengen.