We krijgen de Jaguar XE mee in 2.0 dieseluitvoering, met 180 pk, achttrapsautomaat en R-Sport pakket met 18-duims velgen standaard. Dan kost hij 41.440 euro, maar je hebt de 180 pk-versie met manuele zesbak al vanaf 34.990 euro. Daar heb je bij BMW geen 320d voor, geen enkele. Audi kan je alleen een 2.0 TDI met 136 pk voorrijden. Dat is serieus ‘advantage’ Jaguar.
Software
Je bent bovendien beter af met de handgeschakelde versie van de Jaguar XE. De software van de automaat nam eens terug mee naar het begin van de eeuwwisseling, toen de koppelomvormers gedurig de motor leken te wurgen. Onbegrijpelijk dat Jaguar deze automaat niet beter op de motor kan afstellen. In zijn gewone stand tenminste. De Jaguar XE kan verschillende rijmodi selecteren – comfort, winter, eco en sport – en alleen in de sportstand werken motor en bak harmonieus samen. Snelle wissels, vlotte respons. Vooral dat laatste is in de andere standen een probleem.
De Jaguar XE doet in nog meer aan het verleden, en zelfs min of meer dezelfde periode, terugdenken. Het is van de Alfa Romeo 156 geleden dat we nog eens zo’n leuke sedan in handen kregen. De XE stuurt lichter dan een BMW 3-serie, eveneens achterwielaangedreven. Hij weegt nochtans iets meer – 1.550 kilogram is geen schitterend resultaat, zeker omdat Jaguar pocht met heel wat aluminium in de XE – maar voelt lichter aan de BMW. Precieze plaatsing, goed bekrachtigd stuur en 430 Nm tussen 1.750 en 2.500 opm. In 7,8 seconden haalt hij 100, de topsnelheid ligt op 228 km/u, zowel voor de manuele als de automaat. Daarmee ligt hij licht achter op die 320d.
Verslaafd aan sport
Ook in officieel verbruik doet de Jag het iets minder goed. De XE met 180 pk is gehomologeerd met een gemiddeld verbruik van 4,2 l/100 km (CO2: 109 gr/km). Met alle parameters op eco haalt hij vlot een lage 5 literscore, zonder dat je daar echt inspanningen voor moet leveren. In gewone omstandigheden tekenden we 6,3 l/100 km op, maar we geven toe dat dit beter had gekund. De sportstand werkt verslavend.
Het design van de Jaguar XE werkt wel in het doordeweeks straatbeeld. Hij blijft conservatief, maar is toch duidelijk anders dan de Duitsers. We blijven een fan van het interieur, waar Jaguar deels de mosterd bij de XF haalde. Het infotainmentsysteem werkt snel, maar lijkt wel een generatie ouder dan dat waarmee Audi binnenkort in de nieuwe A4 uitpakt.
Beperkt rijbereik
Ook in het kwaliteitsaanvoelen – dikke, wat ouderwetse toetsen op het stuur, die weinig verfijning geven – maakt Jaguar duidelijk dat de lagere kostprijs zo zijn verklaring heeft. Al moeten we zeggen dat het standaardpakket al erg uitgebreid is, met audiosysteem, kleurenaanraakscherm voor de bediening en automatische airco met twee zones. Wel storend is het ontbreken van een bekleding aan de top van de koffer, waar je op naakt metaal kijkt. Het idee alleen doet een Audi-kwaliteitsingenieur naar het hart grijpen. Het is wel een behoorlijke koffer, 455 liter groot. Maar die kan er alleen komen omdat Jaguar de tank klein heeft gehouden. Gemiddeld gaf de boordcomputer een rijbereik van iets meer dan 600 kilometer aan.
Onze tip: ga voor basis en ga voor de handbak, en je zal aan de Jaguar XE heel wat plezier beleven. Heeft hij genoeg klasse in huis om je op looks alleen uit je BMW te lokken? Twijfelachtig. Maar proef van de Jaguar XE, en je gaat overstag.