Mercedes had tot nu toe enkel de CLC Sportcoupé, met weinig succes. Maar nu heeft het met de C-klasse Coupé een machtig wapen in handen. De CLC was de vrij letterlijk ingekorte versie van de vorige C-klasse. Maar de kleine hatchback met de brutaal afgesneden koffer was nooit een echt succes. Misschien ontbrak het hem aan sierlijkheid, toch een essentieel bestanddeel van een geslaagde coupé.
Lager
Dat lijkt ook Mercedes te hebben beseft, want de ster beschikt voortaan over een echte coupé die kan concurreren met Audi en BMW. Hij beschikt over vloeiende lijnen, 2 deuren en een klassieke koffer, 450 liter groot. Met 4,59 meter is hij exact even lang als de berline, maar hij is wel 4 cm lager. Mercedes biedt hem uitsluitend in Avantgarde-afwerking aan, die je kan herkennen aan het radiatorrooster met 2 in plaats van 3 lamellen.
Achteraan heeft Mercedes een zitplaats opgeofferd. De toegang naar achter is smal, over echt veel plaats beschik je er niet en de ruitjes kunnen niet open. Het is er ook redelijk donker. Het verschil met de E-klasse Coupé is groot, ook al beschikken beide over hetzelfde onderstel. Maar Mercedes won veel aan licht in het interieur door de middenstijl te verwijderen. Dat is niet gebeurd in de C Coupé, omdat de extra verstevigingen die dan moeten worden ingebouwd, de factuur te zeer de hoogte zouden hebben ingejaagd.
Panoramisch dak
Vooraan zijn er andere stoelen, met de gordel geïntegreerd. Zonder open dak beschik je over meer hoofdruimte, maar met het panoramisch dak laat je natuurlijk meer licht binnen in het interieur. Iets om over na te denken dus.
Het interieur heeft sinds de facelift een hele kwaliteitssprong voorwaarts gemaakt. Nieuw hier is de modieuze ‘pianolak’ afwerking, alleen is die hier niet zwart, maar porselein wit.
Strakker
Zoals het een sportieve coupé betaamt, is de tweedeurs C-klasse een stuk strakker afgesteld. Het stuur reageert sneller, de vering is wat harder, en de bestuurder krijgt meer feedback van de auto. Alle versies krijgen een start/stop-systeem dat brandstof bespaart.
3 benzinemotoren en 2 diesels heeft Mercedes voorzien. Een 156 pk sterke 1.8 turbo benzine (C180) opent de reeks. Net als de diesels beschikt hij over een manuele zesbak. De 204 pk variant van de benzinemotor (C250) en de 306 pk sterke V6 (C350) krijgen standaard een zeventrapsautomaat.
Dieselen
De benzinemotoren verbruiken gemiddeld 6,5 à 7 l/100 km. Daar duiken de diesels vlot 2 liter onder. De C220 CDI (163 pk of 170 pk) verbruikt officieel gemiddeld slechts 4,4 liter, de C250 CDI (204 pk) doet het met 4,7 l/100 km.
De realiteit is iets anders. Toegegeven, onze 300 km lange testrit was verre van een ecorun, maar het verbruik bedroeg volgens de boordcomputer 6,8 l/100 km. Waarmee we vooral willen zeggen dat de officiële testcyclus voor het verbruik best eens wat dichter bij de realiteit mag komen te staan.
Verder brengt de C220 CDI een stukje overtuigende Mercedes-dieseltechnologie. Met 400 Nm koppel vanaf 1.400 opm heeft hij weinig toeren nodig. In 8,4 seconden staat hij aan 100, terwijl de top 232 km/u bedraagt.
AMG
Veel, waanzinnig veel, sneller gaat het in de C63 AMG. Maar die beschikt dan ook over een V8, met desgewenst 487 pk (Performance Pack). In 4,4 seconden staat hij aan 100. Wel heeft hij officieel 12 l/100 km nodig, in de realiteit is het nog een pak meer. Dat komt omdat Mercedes hier nog opteert voor de oude ‘echte’ atmosferische 6.2 V8, en niet de moderne, turbogeblazen 5.5 V8 die onder meer in de CLS 63 AMG te vinden is.
De C Coupé kost afhankelijk van de versie zo’n 500 à 2.000 euro meer dan de berline. Hij beschikt wel over een iets betere standaarduitrusting.