Wanneer een coupé een karakter moet krijgen, dan zijn er doorgaans twee keuzes. Of je trekt de sportkaart, zoals BMW met de 4-serie. Of je gaat voor verleiding, zoals de Audi A5. Wel, bij Mercedes doen ze dat nu eens niet. De C-klasse Coupé wil zowel verleiden én sportiever zijn dan de berline.
Slecht karakter
Natuurlijk heb je het recht om eender welke rivaal van de Mercedes C-klasse Coupé mooier te vinden. Of om zijn golvende lijnen en mooi geplaatste rondingen maar niks te vinden. Maar je moet al echt blijk geven van een slecht karakter om niet toe te geven dat deze Mercedes wel erg ver afwijkt van het boeren- en beenhouwersimago dat wel vaker aan de ster kleeft. Zelfs een fervente fan van andere - Duitse - merken zal dat moeten beamen. Deze Coupé is meer Halle Berry of Taylor Swift dan ‚Slagerij Freddy, de beste bloedworst vindt u hier’. Mooie welvingen, harmonieus geheel, sensualiteit. Dit is volgens ons één van de mooiste coupés van het moment. Bovendien hebben de ingenieurs even hard gewerkt als de designers.
Meer dynamiek
Terwijl hun collega’s bezig waren aan hun haute couture-opdracht, bogen de ingenieurs zich over de achterbrug. Die moest de C-klasse Coupé een dynamischer wegligging opleveren.Effectief, wanneer je zowel ‚allegro’ als ‚fortissimo’ aan een bergpas begint, dan merk je dat de achtertrein levendiger reageert dan we gewoon zijn. Hij laat zich makkelijker plaatsen en herplaatsen bij het uitkomen van een bocht, zonder daarom zwaar te oversturen. Want we spreken hier nog steeds over een achterwielaandrijver. Of je moet hem echt provoceren. De Mercedes C-klasse Coupé is dus echt knapper en sportiever dan een C-klasse berline. Nu, laat het ons houden op ‚dynamischer’, eerder dan sportiever. Voor dat laatste is het wachten op de AMG, waarover we het later nog eens zullen hebben.
Uitsluitend met vier
Het portret is tot nog toe heel flatterend. Maar we missen iets. Dat Mercedes echt geen plaats meer zag voor een V6. In de huidige C-klasse Coupé is er uitsluitend plaats voor viercilinders. 1.6 (156 pk) of 2.0 (184 pk, 211 en 245 pk) bij de benzines. 2.2 in diesel (170 of 204 pk). Met die laatste krijgt de C-klasse voor het eerste een negentrapsautomaat in optie.
We zijn de test met de C300 begonnen, met 245 pk. De cijfers zijn mooi - 0 tot 100 in 6,0 seconden, 250 km/u top - maar er ontbreekt iets. Het geluid, een passend verlengstuk van een strakke versnelling. Het gevoel van een kracht die vanonder opborrelt. Sensaties dus. Dat is misschien wel wat we het meest van al terugvonden in de C 250d. Met zijn 500 Nm heeft de automaat steeds een goede versnelling klaar. De diesel lijkt hier dus het best geplaatst. Maar wanneer we voor onszelf moeten toegeven dat een 250d een betere keuze is dan een Mercedes 300, dan worden wij toch wat triest. Gelukkig is er het uiterlijk waarmee we ons kunnen troosten. Daarmee vergeven we het hem dat hij onze verwachtingen niet helemaal invult.
Voor een Mercedes C180 Coupé met je 24.485 euro begroten. Voor een 200d is dat 38.600 euro, terwijl de 250d 44.000 euro kost.