In Italië lijken de kronkelwegen rond Firenze wel op maat gemaakt van de Mini John Cooper Works. Mini heeft ons naar hier gelokt om te proeven van wat kenners de JCW noemen. Het is de keuze van de fijnproever, en dan hebben we het niet alleen over de wegen. Meer uitleg hieronder.
Alleen in driedeurs
Het Toscaans landschap is zo mooi als u het zich voorstelt. Een sportieve sprinter als de JCW komt er goed tot zijn recht. De Mini John Cooper Works is iets uitdagender dan de Cooper S. Het verschil tussen beide is subtiel: led-lichten, een dubbele dakspoiler, spaakvelgen van 17- en 18-duim en remmen uit de Brembo-catalogus. Ook in het interieur vind je enkele kleine verschillen: de andere stiknaden, de kuipstoelen en zijn specifiek sportstuur, dat perfect in je hand past. De JCW is uitsluitend in driedeursversie beschikbaar.
Meer punch
Na eerst eens aan de auto te hebben gesnuffeld, valt ons op hoe de afwerkingskwaliteit nog steeds op het niveau is van een merk dat onder BMW valt. BMW is ook een merk voor liefhebbers van mechaniek, en die zullen niet teleurgesteld zijn bij het bekijken van de technische fiche van deze Mini. Ten opzichte van de vorige generatie wint de Mini JCW nog tien procent aan vermogen, terwijl zijn koppel er 23 procent op vooruitgaat. De 2.0 turbo komt nu aan 231 pk en 320 Nm. Dat is 39 pk meer dan de Cooper S nu heeft. Een belangrijk extraatje dus, dat een mens wel weet te smaken wanneer hij de sleutels overhandigd krijgt. Wij krijgen de zestrapsautomaat mee, die leeg slechts 1.295 kilogram weegt. Volgens Mini moet hij dankzij de launch control in 6,1 seconden aan 100 km/u staan en piekt hij pas bij 246 km/u.
DNA blijft behouden
We hadden onze chronometer thuisgelaten, dus we moeten die van Mini op hun woord geloven. Maar na een leuke testdag houden we het gevoel over dat de Mini John Cooper Works nu veel meer is dan alleen een kart met een turbo. Hij kan ook comfortabel snel kilometers malen. De oorzaak? De standaard Sportophanging absorbeert de onhebbelijkheden van het wegdek met gratie, en ontziet de rug terzelfder tijd. Ook de sportstoelen spelen daarbij hun rol. Het kartgevoel is wel aanwezig gebleven. Hij stuurt zo scherp en snedig als we verwacht hadden. Je plaatst de auto waar je hem wil, en je kan desgewenst met de verschillende trajectoires beginnen spelen.
100% GTI in spirit
Hoewel hij duidelijk snel en krachtig aanvoelt, had de poweropbouw van het 2.0 blok volgens ons toch minder lineair mogen verlopen. Maar of je nu Eco, Normal of Sport kiest, hij springt vooruit bij de minste prikkeling van je rechtervoet. De automatische versnellingsbak schakelt dan weer net zo snel als een dubbelekoppelingsbak. Het verbruik? Officieel is dat gemiddeld 5,7 l/100 km (CO2: 133 gr/km), maar in het echt zit je natuurlijk al snel aan 9 l/100 km. De prijs voor zoveel amusement. Oh ja, over prijs gesproken. De 31.390 euro die Mini voor de John Cooper Works vraagt, lijkt niet eens overdreven.