De Renault Zoë was destijds zo’n beetje de messias onder de elektrische auto’s. Hij was één van de eersten die emissieloze mobiliteit tot in de gemiddelde huiskamer wist te brengen, en verkondigde zijn milieubewuste boodschap dan ook bijna een decennium lang in alle bescheidenheid. Door de jaren heen werd hij echter langs alle kanten ingehaald door modernere, knappere en grotere alternatieven uit zowat alle hoeken van de wereld, dus het was hoog tijd voor een nieuwe wind voor Renault. Die komt in de vorm van deze Mégane E-Tech Electric.
Nieuwe designtaal
Een nieuwe wind is het minste dat je deze EV kan noemen, want in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden gaat het hier niet gewoon om een Mégane onder stroom. Deze auto is een compleet losstaande ontwikkeling, die zowel qua platform als qua ontwerp sterk afwijkt van wat we van Renault gewend zijn. De invloed van de windtunnel valt daarin meteen op, want de Mégane E-Tech Electric vertoont een stomp, afgerond neusje en houdt de rest van de koets zo glad mogelijk. Die eigenschappen overgiet Renault met zijn nieuwe designtaal, die vooraan vooral uitblinkt door de hoekige, slanke dagrijverlichting en achteraan de toon zet met een doorlopende LED-balk tussen de achterlichten.
Ook binnenin vinden we een compleet nieuw interieur terug, dat een reeks mooie materialen vakkundig weet te combineren met een enorme oppervlakte aan schermen. Zowel het bestuurdersdisplay als het infotainmentscherm meten namelijk een mooie 12 inch in diameter, al is het ene natuurlijk wat platter vormgegeven dan het andere. Gelukkig was het geld nadien niet helemaal op, en had Renault nog wat extra budget voorzien voor een aantal handige, fysieke knoppen onder het scherm en op en rond het stuurwiel. Dat is meer dan we van heel wat concurrenten kunnen zeggen, en komt het gebruiksgemak ten goede.
Even opletten
Het grootste nieuws vinden we echter onder de oppervlakte, want daar ligt het gloednieuwe CMF-EV-platform dat bij concerngenoot Nissan ook onder de Ariya schuilgaat. Zoals de naam al doet vermoeden werd die basis speciaal ontwikkeld voor elektrische wagens, en het biedt in dit geval ruimte voor twee batterijformaten. Zo kan je de Renault ofwel samenstellen met een accu van 40 kWh ofwel met een 60 kWh groot exemplaar. Je laadt ze op aan snelheden tot 130 kW, al biedt de basisversie helemaal geen snellaadcapaciteit en krijg je op de tussenmaatjes 85 kW aan maximale capaciteit.
Veel hangt dus af van de versie de je bestelt, en dat geldt ook voor het vermogen. Zo krijg je de keuze uit een elektromotor met 130 pk of eentje met 218 pk, die in beide gevallen de voorwielen aandrijven. Over het algemeen hoort bij het grotere vermogen ook de grotere batterij en vice versa, al is er één uitzondering. Het uitrustingsniveau ‘Evolution ER’ combineert namelijk als enige de motor met 130 pk met de accu van 60 kWh, wat hem samen met een aantal andere technische aanpassingen de grootste actieradius geeft. Deze versie haalt namelijk 470 kilometer, terwijl de modellen met 60 kWh en 218 pk het op 450 kilometer houden. Het exemplaar met 40 kWh is dan weer goed voor zo’n 300 kilometer rijbereik.
Manusje-van-alles
Eens onderweg blijkt die actieradius niet te zwaar overschat te zijn. Wij mochten voor de gelegenheid proeven van een topversie met 218 pk en 60 kWh, en die gaf op een volle accu zo’n 360 kilometer aan rijbereik weer. Na een rit van ruim 210 kilometer – door het bergachtige Malaga, wel te verstaan – bleven er nog een 100-tal kilometers over, en toonde de boordcomputer een gemiddeld verbruik aan van 17,8 kWh/100 km. Niet slecht, al valt het nog te bezien hoe deze EV zich in lagere temperaturen en op vlakke wegen gaat gedragen.
Eén ding is echter zeker: op de bochtige wegen van Malaga voelde de elektro-Mégane zich onmiddellijk thuis. Ondanks zijn voorwielaangedreven platform was er – zelfs aan een vlotte rijstijl – amper onderstuur te bekennen, en het stuurgevoel bleef ook strak bij de les wanneer we zijn volle vermogen loslieten. Dat vermogen brengt de Renault trouwens competent naar het asfalt, getuige zijn 0-naar-100-sprint van 7,4 seconden. En dat alles weet de Mégane E-Tech Electric te combineren met een bovengemiddeld comfort; alleen de grote wielen deden wat afbreuk aan de zachte rijervaring. Al bij al biedt deze Renault dus een aantrekkelijk compromis tussen dynamiek en comfort.
Elegant en ergonomisch
Dat geldt ook wanneer we de balans tussen formaat en ruimte onderzoeken, want ondanks zijn beperkte afmetingen – de elektrische Mégane is een kleine 15 centimeter korter dan zijn naamgenoot met verbrandingsmotor – weet deze EV toch een mooie 440 liter aan koffervolume te bieden. Enkel de tildrempel ligt daarbij wat ouderwets hoog, en je kan dit euvel niet verhelpen door de vloer te verhogen. Gelukkig is er onder de kofferbodem wel nog extra ruimte voorzien voor de laadkabels.
Aantrekkelijk is deze EV dus zeker, maar dat brengt ons bij een ander gevoelig punt: zijn prijskaartje. Daar ligt wat ons betreft een klein perceptieprobleem, want de goedkoopste Mégane E-Tech Electric kost met 35.200 euro meteen zo’n 3.000 euro meer dan de basis-Volkswagen ID.3. Die Duitse concurrent biedt ook nog eens standaard meer vermogen en een grotere accu. Duik je echter wat dieper in de prijslijst, dan merk je dat een mooi uitgeruste Renault – zoals ons testmodel van 44.700 euro – vaak goedkoper uit de configurator komt dan een evenwaardig aangeklede Volkswagen. De twee zijn dus duidelijk aan elkaar gewaagd, en dan laten we de elegantere looks en de eindeloos betere ergonomie van de Renault nog buiten beschouwing.
Conclusie
Het heeft even geduurd voor Renault terug met een competitieve EV op de markt kwam, maar goede dingen kosten nu eenmaal tijd. Want als deze Renault Mégane E-Tech Electric één ding is, dan is het wel een goede elektrische auto. Of dat genoeg is om de groten van zijn segment te verslaan, vraag je? Wij denken alvast dat die kans er dik in zit.