Ook stadsauto’s ontsnappen niet aan de steeds strenger wordende uitstootnormen. Dus staan ze vandaag voor een keuze. Aanpassen, en dus stevig investeren, of opkrassen. Heel wat merken kiezen voor dat laatste. Denk aan de Ford Ka+, de Citroën C1, de Peugeot 108 enzovoort. Zij zijn al verdwenen of krijgen geen opvolger wanneer ze op pensioen gaan.
Voor de Volkswagen Up, Skoda Citigo en Seat Mii liggen de kaarten anders. Zij zijn einde carrière, en hun investering is dus afbetaald. De Volkswagen-groep zag het dus opportuun om het trio stadsauto’s uit te zwaaien met een elektrische versie. Het helpt natuurlijk al dat VW in 2013 een elektrische versie van zijn Up had rondrijden, en dat die dus als basis kon dienen.
In de details
De Duitse, Spaanse en Tsjechische neven verschillen ook nu weer alleen in de details van elkaar. De Skoda Citigo e iV is intussen alweer uit de catalogus verdwenen (er zijn nog wel modellen uit stock beschikbaar), maar van de VW E-Up en Seat Mii Electric is die laatste de betaalbaarste van de twee: 21.190 euro, tegenover 23.300 euro voor de Volkswagen.
De technische basis is dezelfde: een batterij van 36,8 kWh, gekoppeld aan een elektromotor van 83 pk (61 kW) en 212 Nm. Dat maakt van deze Electric de krachtigste Mii die Seat ooit gebouwd heeft. Visueel herken je de elektrische Spanjaard aan zijn unieke 16-duimsvelgen en zijn stickers. Binnenin krijgt het dashboard een andere bekleding, terwijl de analoge metertjes voortaan het batterijniveau aangeven.
Verder blijft alles bij het oude. Dat betekent dat je dus nog steeds je smartphone moet gebruiken als je wil navigeren, de zetels wat vlak zijn, de ruiten achteraan klapruitjes zijn en de deurpanelen niet helemaal bekleed zijn. Het hoort uiteraard bij een budgetauto, maar misstaat wat op een auto van meer dan 20.000 euro. Gelukkig blijft de kofferruimte quasi ongewijzigd: 250 liter met de achterbank rechtop, 923 liter met de achterbank neer. Daaronder huizen immers de batterijen.
Klein maar dapper
Seat zegt dat je met de Mii Electric zo’n 260 WLTP-kilometers ver geraakt op een volle batterij. In de praktijk schat de boordcomputer dat optimistischer in. Wij zagen na het opladen regelmatig 313 kilometer op het display staan. Aan de stekker duurt het trouwens een viertal uur om de batterij tot 80 procent vol te laden (7,2 kW). Aan een snellader doe je daar een uurtje over (40 kW).
Dat betekent trouwens niet dat je met deze Mii Electric effectief 313 kilometer ver geraakt op een volle batterij. Zeker niet als je regelmatig op de snelweg rijdt. Maar blijf je op de stad en secundaire wegen, en speel je wat met de Eco-knop op de middenconsole (die in twee stappen het vermogen en de energievreters fnuikt), dan houdt de Spanjaard het verrassend zuinig.
De Seat Mii Electric rijdt trouwens iets stugger dan zijn benzinebroertjes van weleer, maar dat hebben de Spanjaarden gedaan om het extra gewicht van de batterijen te compenseren. In ruil ligt het zwaartepunt laag en valt er best nog wat rijplezier te beleven. Zeker in combinatie met het instantkoppel en de remenergierecuperatie.
Conclusie
Verrassend genoeg is de beste Seat Mii die je kunt kopen pas helemaal op het einde van zijn carrière beschikbaar. De beperkingen van een budgetauto blijven, maar hij rijdt vlotter dan ooit en blijkt verrassend zuinig. Jazeker, er hangt voor een A-segmenter een stevig prijskaartje aan vast, maar dat wil Seat counteren met een volledige standaarduitrusting.