Exact negen jaar geleden haalden Subaru en Toyota het doek van een kleine, sportieve coupé. Voer voor de puristen, want de coupé in kwestie zou achterwielaandrijving combineren met een atmosferische motor en een manuele versnellingsbak. De 2+2-coupé heette bij Subaru BRZ, bij Toyota GT86.
Nadat de initiële euforie was gaan liggen, begon de Toyobaru aan een bescheiden bestaan. Enerzijds omdat de markt voor dit soort coupés niet meer zo groot als weleer was, anderzijds omdat de BRZ en GT86 volgens de meest radicale rijders een gebrek aan vermogen verweten werd. Dat nam niet weg dat beide modellen op een trouwe schare fans konden rekenen.
Niet meer voor Europa
Vandaag, zowat negen jaar later, ziet het autolandschap er helemaal anders uit. De strengere Europese uitstootnormen hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat Subaru op het Oude Continent geen brood meer ziet in een nieuwe generatie BRZ, terwijl de rest van de wereld er wel mag van genieten. Wat Toyota met een nieuwe GT86 gaat doen, lijkt voorlopig nog even koffiedik kijken.
Gelukkig neemt Subaru op gepaste wijze afscheid van de onderschatte BRZ. Met een Final Edition, een speciale reeks die op onze markt beperkt is tot 15 exemplaren, en die intussen allemaal een eigenaar gevonden hebben. De zwarte of Subaru-blauwe exemplaren krijgen een genummerd plaatje, een interieur in blauw leder en zwart alcantara en een royale standaarduitrusting.
Recept quasi ongewijzigd
Aan de motor veranderen de Japanners niets. Dat betekent dat er in het vooronder nog steeds een atmosferische 2.0-viercilinder boxermotor zit, die 200 pk en 205 Nm produceert. Wel krijg je stevigere Brembo-stoppers, aangepaste Sachs-schokdempers en zwarte 17-duimsvelgen. Het rubber is nog steeds ecorubber, dat het glijden uiteraard makkelijker moet maken.
Instappen in de BRZ is nog steeds een kleine reis terug in de tijd maken. Dat was het in 2012 eigenlijk al, onder meer dankzij het digitale klokje op het dashboard. De tussentijdse facelift in 2016 deed de Subaru wel evolueren, maar het dashboard illustreert hoe snel ook een interieur evolueert. Gelukkig blijft de zitpositie bij het oude: prima steunende zetels, een netjes verticaal geplaatst stuur en een versnellingspook die makkelijk in de hand ligt.
Focus op rijden
Al na de eerste kilometers valt weer op hoe gefocust de BRZ aanvoelt. Het stuur reageert direct, de schakelwegen zijn kort en stevig, en de rijpositie – en dus ook het zwaartepunt – is laag. De klank van de boxermotor blijft in de lagere toerentallen wat op de vlakte, maar met een open stuk weg voor je kun je de naald van de toerenteller laten stijgen. Boven 4.000 toeren vindt de BRZ zijn tweede adem, en gaat hij enthousiast door tot de begrenzer. Muzikaal? Dat dan weer niet helemaal.
Alleszins blijf toeren maken de sleutel tot deze BRZ. We zijn intussen zo gewoon geraakt aan makkelijk turbogeweld dat we haast zouden vergeten dat dit is hoe je vroeger sportief reed. Werken, terugschakelen, een dot tussengas, de laatste meters voor de bocht nog even doorgaan voor je volop in de ankers gaat,… en daar de meerwaarde van de Brembo-remmen te voelen.
De Sachs-schokdempers voegen dan weer minder toe, in die mate dat je eigenlijk perfect zonder had gekund. Maar goed, de 15 gelukkige eigenaars krijgen ze er gewoon bij. Zij kunnen trouwens nog steeds profiteren van dezelfde geweldige balans die de BRZ de afgelopen jaren zo prettig maakte. Puur op vermogen kun je de achterkant niet doen uitbreken, dus je moet hem wel provoceren. Maar dan komt die achterkant nog steeds makkelijk mee en blijft hij eenvoudig te controleren.
Conclusie
De Subaru BRZ was lang niet voor iedereen weggelegd. Te onpraktisch voor de een, te weinig vermogen voor de ander. Maar wie wel de moeite deed om hem een kans te geven, vond daarin een geweldige rijdersmachine volgens het klassieke recept. De Final Edition beklemtoont dat alleen maar. Wij zullen hem alvast missen.