Het proces is hetzelfde, alleen kwam bij de Auris de facelift nogal vroeg in zijn carrière. Hij was nog maar 2,5 jaar op de markt. De Avensis grijpt al terug naar 2009 en kreeg zijn eerste update al in 2012. Nu mag hij dus voor de tweede keer onder het mes, op een moment in zijn leven dat veel van zijn concurrenten volledig herzien worden. Dat is op een aantal punten wel merkbaar.
Bijna tweelingen
Aan de buitenkant wijzigt vooral het gezicht van de Toyota Avensis. De trekken in dat nieuwe gezicht lijken hard op diegene die we in de vernieuwde Auris ontdekten. Over smaken en kleuren kan je ofwel niet ofwel uren discussiëren. Wij vinden dat de nieuwe Toyota’s meer karakter uitstralen en dat dit een goede zaak is. In elk geval maakt Toyota duidelijk dat het een nieuwe lijn heeft uitgezet.
In het interieur breekt de Avensis met de vernieuwingen van de Auris. Misschien is het net omdat hij nog slechts een beperkte levensduur in het verschiet heeft, dat Toyota besliste om geen grote investeringen meer te doen in een update van het interieur. Jawel, de materialen zijn van betere kwaliteit, maar de uitstraling is al lichtjes passé. Reeds in 2009 toonde de Avensis zich geen toonbeeld van progressiviteit. Maar goed, misschien weet zijn sobere uitstraling wel zieltjes te winnen. Toyota maakt wel van de gelegenheid gebruik om de Toyota Safety Sense te introduceren. Daarin zitten automatisch geregelde koplampen, noodremassistentie, een rijvakassistent en verkeersbordherkenning geïntegreerd. In tegenstelling tot de Auris is dit geen extra kost, maar je moet wel al naar de duurdere uitrustingsniveaus om het pakket terug te vinden.
Made in Munich
Bij het vernieuwde design horen ook nieuwe motoren. Beide diesels komen van bij BMW (en zijn niet samen met BMW ontwikkeld, zoals we nog in onze test van de Auris beweerden). In de basisversie van de Toyota Avensis vind je voortaan een 1.6 diesel met 112 pk. Toyota belooft 4,3 l/100 km voor 109 gr/km CO2. Een manuele zesbak is de enige keuze, in een automaat is niet voorzien.
We hoeven er niet omheen te draaien, het voornaamste argument van deze motor is de fiscaal interessante homologatie. Want voor het overige heeft de motor zelfs met een mooi koppel van 270 Nm zijn werk met de 1.400 kg zware Avensis. Voor het alledaagse verkeer kwijt hij zich nog best goed van zijn taak. Maar de testrit vond plaats in de Zwitserse Alpen en dan merk je wanneer je het onderste uit de kan wil halen, dat het maar een klein kannetje is. Met flink wat autostradekilometers met de cruise control op 120 km/u geblokkeerd, tekende de boordcomputer 5,5 l/100 km op. Een gemiddeld resultaat.
De 2.0 met 143 pk, dat is een heel ander verhaal. Nog steeds is het zoeken naar een automaat, maar de manuele zesbak haalt het beste uit de motor naar boven. Hier toont de Toyota Avensis zich in betere doen. Hij is comfortabel, stil en snel. Een compleet andere ervaring. Als kers op de taart, ontdekten we een verbruik dat een halve liter onder dat van de 1.6 ligt. Officieel geeft Toyota 4,9 l/100 km en 119 gr/km CO2 op.
Voor de basis diesel Avensis moet je rekenen op 27.060 euro. Dit is de zuinigste en fiscaal vriendelijkste optie. Maar indien mogelijk, kies dan toch beter voor de 2.0 D-4D van 31.770 euro. Zoveel leuker.
