Nostalgie doet nog steeds goed verkopen bij de constructeurs momenteel. Dat heeft ons enkele beroemde namen opgeleverd, zoals Abarth en Cooper. Alles komt terug, en daar zijn we in dit geval blij om. Het maakt dat we hier nu staan met een Abarth 595 Competizione, een Mini Cooper S en een VW Beetle GSR voor onze neus.
Icoon 2.0
Alledrie deze pocketracers beschikken over een karrenvracht charisma. Met hun ongebruikelijke kleuren en sportieve accenten lijken ze zelfs in stilstand te bewegen. Van de drie modellen is het de nieuwste, de Mini Cooper S, die de meeste aandacht opeist. Dat is vooral omdat deze derde generatie sinds BMW het merk in handen nam nog maar een keer zijn afmetingen ziet toenemen. Er komt liefst 10 cm bij in de lengte en 4,4 cm in de breedte ten opzichte van zijn voorganger. Dat betekent natuurlijk goed nieuws voor wie naar de achterbank is verbannen of voor het koffervolume.
Met zijn ronde ogen en bolle vormen, blijven de herkenbaarheid en de sympathie van de Mini groot. De Abarth en de VW Beetle stellen daar eveneen herkenbare silhouetten tegenover. De Fiat 500 op steroïden imponeert met zijn vier uitlaten en zijn schorpioenlogo’s die hij draagt als tatoeages. De nieuwe Beetle verleidt met zijn profiel en zijn knipogen naar de beroemdste auto ooit. Zijn eendenkam op de koffer lijkt dan weer een verwijzing naar een andere grootheid: de Porsche 911 RS. Er zijn slechter referenties.
Welkom aan boord
We doen de deuren van de drie bolides open en betreden verschillende werelden. Die van de Abarth 595 Competizione is ongetwijfeld de meest radicale. De jacht op overtollige kilo’s is er zichtbaar. We ontdekken kuipstoelen met Sabelt-logo’s, een aluminium pedalenset, enkele inlegplaatjes in hetzelfde materieel en harde plastics die uit een andere eeuw lijken te komen.
De binnenkant van de Beetle GSR blijft dan weer in lijn met de huidige andere Volkswagens: verzorgd en functioneel. De GSR is wel een tikkeltje apart. Dit is een op 3.500 stuks beperkte oplage die refereert naar de eerste sportieve Kever uit de jaren ‚70. Hij krijgt tweekleurige kuipstoelen, gele stiknaden en een nummerbordje dat aangeeft welk exemplaar van de 3.500 stuks de uwe is. GSR staat voor ‚Gelb-Schwarzer Renner’ ofte ‚geel-zwarte racer’. Dat zegt alles, niet?
De Mini Cooper S heeft dan weer helemaal niets meer gemeenschappelijk met de oer-Mini. De stoelen bieden een uitstekende ondersteuning, de materialen zijn top, de ergonomie is verzorgd en de uitrusting luxueus. In optie kan u er een head-updisplay bijbestellen of een 8,8 duim groot navigatiescherm. High-tech had u toch gevraagd?
Wie op zoek gaat naar de details, vindt wel zijn gading in onze drie bolides. Het valt op hoe de Mini en de VW de enigen zijn die eigenlijk comfortabel plaats kunnen bieden aan vier volwassenen. De Abarth is op dat vlak meer egoïstisch ingesteld. De zitplaatsen achteraan zijn echt een noodoplossing. Bovendien is de 595 Competizione de enige in ons gezelschap die voorbijgaat aan een stoel die in de hoogte kan worden bijgeregeld, terwijl het stuur dan weer niet in de diepte kan worden afgesteld. Voor langere mensen belooft dit moeilijk zoeken te worden.
Krachtig
Ze hebben daar alledrie wel wat sensaties tegenover te stellen. Eerst naar de Abarth, die een 1.4 T-Jet motorblok met 160 pk en 230 Nm in de strijd werpt. De Cooper S gaat voluit voor een 2.0 turbo met 192 pk en 280 Nm, terwijl de Beetle de 2.0 TSI krijgt met 211 pk en 280 Nm. Om dat vermogen naar de voorwielen te loodsen, doet de Abarth een beroep een gerobotiseerde vijfbak. De Mini beschikt over een zestrapsautomaat en de VW een klassieke manuele zesbak. In deze configuratie halen ze 100 tussen 6,8 seconden (Mini) en 7,5 seconden (VW). De Cooper S pronkt met de hoogste topsnelheid (235 km/u), terwijl de VW het moet stellen met 223 km/u en de Abarth met 211 km/u. Snel zijn ze dus wel, alledrie. Officieel bedraagt hun gemiddeld verbruik rond 8 l/100 km.
Volgas
Het moment is gekomen om conclusies te trekken. De VW Beetle GSR valt op met zijn mooie versnellingen, daar waar de Abarth en de Mini durven te bokken, de ene bij het optrekken (Abarth), de andere bij het lager schakelen (Mini). Alledrie hebben ze een heel ander karakter. In de Mini blijft het kartgevoel behouden. Dat dankt hij aan zijn communicatieve stuur, zijn efficiënte remmen en zijn rigoureuze wieltreinen. De automaat reageert best snel en vergroot nog het rijplezier.
De Beetle GSR is de betere leerling in de klas. Hij wil het vooral goed doen en nooit bruskeren. Zijn stuur voelt even precies en informatief aan als dat van de Golf. De zesbak is uitstekend gespreid en de ophanging is soepel genoeg om de ruggen van de inzittenden te sparen. De motor is krachtiger dan hij aangeeft. Dit is het ideale instrument voor wie moeiteloos snelheid wil opbouwen. Een iets leuker klinkende uitlaat zou het plaatje volmaakt hebben. Maar goed.
De Abarth is ondanks zijn fouten diegene die het meest aan je ribben kleeft. Nee, de zithouding is niet ideaal, de versnellingsbak reageert te traag (al brengt het manuele schakelen aan het stuur wel wat soelaas) en zijn ophanging is hard. Maar hij weet wel van elke rit een rallyspeciale te maken zo je humeur daar naar staat. Maar zelfs met een precies stuur en krachtige remmen, hoort er een waarschuwing bij. Met zijn korte wielbasis is dit geen speelgoed voor onervaren handen. Hij kan zo in zijn eigen staart bijten.
Uiteindelijk is het toch vooral de persoonlijke smaak die de voorkeur geeft. Maar wie er wat opties bij wil, zal het budget snel als de grootste spelbreker ervaren. Want goedkoop zijn ze geen van allen. De Abarth 595 Competizione kost 23.100 euro, de Mini Cooper S 25.250 euro en voor de VW Beetle GSR loopt de prijs zelfs op tot 29.690 euro. De prijs van de exclusiviteit, zeker?
