De “Società Scientifica Radiobrevetti Ducati” werd in 1926 in Bologna (Italië) opgericht door Adriano en Marcello Ducati. De Ducati fabriek in Borgo Panigale, waarin vandaag nog steeds geproduceerd wordt, ontstond in 1935. Al 10 jaar later stapte de familie Ducati uit het bedrijf. De bedrijfsvoering na de oorlog werd overgenomen door het IRI (Instituut voor Industriële Wederopbouw).
Twee jaar eerder ontwikkelde Aldo Farinelli een viertaktmotor voor een rijwiel. Deze zogenaamde Cucciolo en de hiernaar vernoemde tweewieler werden in 1946 bij Ducati in serieproductie genomen. Dit markeerde het begin van een succesvolle toekomst in de motorfietsindustrie en diende tegelijkertijd als startschot voor de productie van racemotoren. In 1950 rolde de eerste echte motorfiets van Ducati van de band, de zogenaamde 60 Sport.
Drie jaar later werd Ducati opgesplitst in Ducati Elettronica en Ducati Meccanica. Ducati Meccanica werd geleid door Giuseppe Montana. Hij richtte ook de raceafdeling op, die twee jaar later al voor de eerste overwinning in Imola zorgde met de zogenaamde Marianna (een Gran Sport met hoofdasgestuurde viertaktmotor) van hoofdontwerper Fabio Taglioni. In 1959 bracht Ducati de Scrambler 200, de eerste motorcross/enduro motorfiets, op de markt.
De Ducati Apollo uit 1963, die gebouwd werd voor de Amerikaanse markt, werd een grote flop. Het project moest gestaakt worden omdat in die tijd geen enkele band bestand was tegen het prestatievermogen van 100 pk. In 1969 kon Ducati echter weer punten scoren met de Mark 3D, de eerste in serie geproduceerde motorfiets met desmodromische klepbediening. En in 1970 schitterde Ducati met de 750 GT, een motorfiets met V2-motor.
Vanwege de dalende vraag naar Ducatis vele eencilindermodellen en de ondergang van de Berliner Motor Corporation (de Duitse partner voor de export naar Amerika), ging Ducati in 1973 bijna zelf failliet. De productie van eencilinders moest een jaar later beëindigd worden en het modelpalet moest worden herzien. De 900 SS haalde het bedrijf echter weer uit het dal en twee jaar later kon de Pantah 500 punten scoren voor Ducati met zijn nokkenasaandrijving met tandriem en desmodromie.
Toen Ducati de productie van motorfietsen in 1983 op wilde geven, ondertekende het bedrijf een overeenkomst met motorfabrikant Cagiva. De eerste gemeenschappelijk ontwikkelde motorfietsen waren de Enduro 650 Elefant en de Alazzura 650. In 1985 werd Ducati helemaal door Cagiva overgenomen, de naam Ducati werd echter gehandhaafd. Bovendien kwam de geliefde Ducati 750 F1 met een tandriemgestuurde viertaktmotor op de markt. Vervolgens werd een jaar later de V2-motor definitief afgeschaft en de 851-motor (vier kleppen, benzine-injectie, vloeistofkoeling en desmodromie) maakte zijn entree.
In de volgende jaren bracht Ducati veel nieuwe modellen op de markt, waaronder geniale ontwerpen zoals de 907 i.e., de Monster 900, de 888 Strada, de 916 en de ST2. Dertien jaar na de overname door Cagiva werd Ducati volledig overgenomen door de TPC (Texas Pacific Group). Na veel verdere successen en modellen presenteerde Ducati in 2005 de Hypermotard. In 2006 volgde de “kleine” Monster en in 2009 vulde de superbike 1198 met een tandwielgestuurde viercilindermotor de collectie aan.
Vandaag de dag schittert Ducati niet alleen maar met een onmiskenbaar motorengeluid, maar ook met de nieuwe Hypomotard 1100 EVO SP, de Monster 696+, 1100 en 1100 S, de Multistrada 1200 S, de Sportclassic GT 1000 en de Ducati Streetfighter/Streetfighter S.